vertaling spelregels Jeanne d'Arc 1429
pagina 4

FASE 4: KOPEN
Tijdens de koopfase hoeven de spelers niet hun hele vermogen op te maken. De overige Louis d’Or kunnen voor een volgende ronde bewaard worden. Met Louis d’Or kunnen de spelers extra gevechtskaarten kopen of verdedigingswerken bouwen of uitbreiden. De aankopen worden gedaan in de volgorde waarin de spelers aan de beurt zijn.
1 gevechtskaart kost 2 Louis d’Or
1 burcht kost 6 Louis d’Or (bij 3 of 4 spelers 8 Louis d’Or)
1 vesting kost 8 Louis d’Or (bij 3 of 4 spelers 10 Louis d’Or)
Belangrijk: aan het eind van de koopfase mag een speler nooit meer dan 12 gevechtskaarten in de hand hebben.

Verdedigingswerken:
Een speler kan een van zijn garnizoenen tot een burcht, en een burcht tot een vesting opwaarderen. Elke speler kan per ronde maar een burcht bouwen. Een burcht wordt gebouwd door een toren op de stad te zetten en het garnizoen er bovenop te leggen. Het aantal burchten wat een speler kan bouwen is door het aantal rondes, en door de beschikbaarheid van markers (20) begrensd.
Een vesting wordt gebouwd door de vesting onder de burcht te plaatsen. Het aantal vestingen wordt door het aantal vestingmarkers (10) begrensd.
Een speler mag niet direct een vesting op een garnizoen plaatsen. Hij moet eerst een burcht bouwen, om deze daarna in de volgende beurt tot een vesting op te waarderen. Natuurlijk kunnen de spelers burchten en vestingen veroveren die door andere spelers zijn gebouwd.

De gevechtswaarden van een verdedigingswerk zijn verschillend:
-een garnizoen is 2 punten
-een burcht 4 punten
-en een vesting 6 gevechtspunten.
Dit zijn ook de verdedigingswaarden bij een opstand of plundering.


FASE 5: VASTSTELLEN VAN DE SPELERSVOLGORDE
De omgedraaide landsmarkers worden met de beeldzijde naar onderen door elkaar gehaald. Alle markers worden vervolgens na elkaar getrokken en op de velden van de spelersvolgorde gelegd, de eerste op het eerste veld, de tweede op het tweede, en zo verder. De speler wiens land als eerste getrokken werd, krijgt een invloedspunt en trekt de gebeurtenissen.
Een speler kan niet twee keer achter elkaar de eerste speler zijn. In een dergelijk geval wordt opnieuw getrokken.


FASE 6: GEBEURTENISSEN EN BUITENLANDSE INTERVENTIE
De eerste speler trekt de gebeurtenissen en bepaalt de buitenlandse interventie voor deze ronde.

Gebeurtenis
De eerste speler van een ronde trekt blindelings een gebeurtenis (bij vrede) of twee gebeurtenissen (in geval van oorlog) en bepaalt dan, in welke volgorde de gebeurtenissen worden afgehandeld.
Er zijn 11 verschillende gebeurtenissen, die alle een ander effect te weeg brengen:

opstand (Aufstand): Gooi met 1 dobbelsteen, om het aantal steden te bepalen, die in opstand komen. De eerste speler kiest de steden uit, de een na de ander, en gooit een dobbelsteen voor elke stad, om vast te stellen of de opstand succesvol is (een worp hoger dan de verdedigingswaarde van de stad). De steden die in opstand komen, verliezen 1 stap van hun verdediging (bij een garnizoen wordt de stad een vrije stad).
huurlingen (Söldnerkompanien): Vrije huurlingen verwoesten de steden. Dezelfde procedure als bij een opstand met dit verschil, dat de steden bovendien geplunderd worden en dus in de volgende ronde geen inkomen genereren. Leg een plunderingsmarker op elke door de huurlingen verwoeste stad.
pest: De zwarte pest maakt elke oorlog onmogelijk: plaats de rondewijzer op de volgende ronde, en ga vandaar verder, zonder tussenstappen (zonder inkomen etc.). De zwarte pest kan maar en keer in het spel opduiken; vergeet niet, deze gebeurtenis weg te leggen als ze gebeurd is.
lange afstandsaanval (Fernangriff): Met deze gebeurtenis mag de eerste speler een vijandelijk bezette stad aanvallen, zonder rekening te hoeven houden met terrein of afstand. Dit telt als een aanval, en de eerste speler bepaalt vanuit welke stad wordt aangevallen; deze kan later in deze ronde niet meer aanvallen.
verdrag (Vertrag): De eerste speler krijgt direct een stad terug, die hem in de afgelopen beurt was afgepakt (voorzover hij er een verloren heeft).
wapenstilstand (Waffenstilstand): Er is onderhandeld en men is eens over een staakt het vuren. De politieke status voor de volgende ronde is vrede.
inbeslagname (konfisziert): De eerste speler kiest een andere speler uit; heeft deze meer dan 6 handkaarten dan moet hij twee willekeurig gekozen kaarten afleggen; heeft hij er minder dan 6 dan moet hij er een afleggen.
pauselijke tussenkomst (Päpstliche Intervention): De eerste speler kiest een provincie of stad uit, waar deze ronde niet om gestreden mag worden. De speelmarker ‘Päpstliche Intervention’ wordt in de provincie, of naast de stad gelegd.
slecht weer (schlechtes Wetter): De volgende ronde wordt het inkomen gehalveerd (naar boven afgerond).
zeeslag (Seegefecht): De twee spelers met het grootste aantal havens in hun bezit strijden om de heerschappij op zee (bij een gelijk aantal wordt geloot). Ieder kiest een van zijn gevechtskaarten, zet tot 5 invloedspunten in en gooit een dobbelsteen. Degene met het hoogste aantal is de winnaar, en hij krijgt direct een Troonpunt. De gevechtskaart van de verliezer wordt afgelegd, de winnaar mag zijn kaart houden.
Als heerser over de zee kan deze speler elke landing gedurende deze ronde verbieden. Hij doet dit, nadat een andere speler zijn voorgenomen landing heeft aangekondigd, en voordat er een gevecht heeft plaatsgevonden. Een dergelijke mislukte landing geldt als een aanval.
veldslag (Schlacht): Er vindt een grote veldslag plaats. De spelers verdelen
zich in twee kampen (wordt geloot), en strijden in duellen tegen elkaar (2 tegen 2 geeft 2 duellen, 3 tegen 3 geeft 3 duellen). Er wordt geloot wie tegen wie strijdt. De duellen worden beslist zoals bij een zeeslag (zie boven) met dit verschil, dat elke winnaar een Troonpunt krijgt, en elk lid van het winnende team een extra Troonpunt (noot RvV: dus bij 2 duellen krijgt de winnaar 1 Troonpunt, en als zijn teamgenoot in het 2e duel ook een aanval heeft gewonnen, aan het eind nog een extra Troonpunt) (behalve bij een gelijke uitslag, dan is er geen extra Troonpunt) .
Bij een oneven aantal spelers blijft er eentje buiten de strijd (wordt door het lot bepaald).

Buitenlandse interventie
Aanvullend op de gebeurtenissen grijpen elke ronde buitenlandse machten in in het spelgebeuren.
De eerste speler gooit een dobbelsteen en bepaalt de omvang van de interventie (RvV: dit valt af te lezen op het kaartje Krieg/Frieden wat bij het begin van het spel op het bord is gelegd). Soms moet nog een tweede keer worden gegooid.
Als een buitenlandse macht ingrijpt, is haar gevechtswaarde 3 plus de dobbelsteenworp.
-als de stad in het bezit van een speler is, verdedigt zij zich normaal (fase7, zet 2)
-is het een vrije stad, dan verdedigt de militie zich met een dobbelsteenworp
Als de stad veroverd wordt, wordt ze door de buitenlandse macht bezet –leg er een
vreemd-legioenmarker op (de marker met de ridder te paard). De stad is niet meer vrij en verdedigt zich met een gevechtswaarde van 3 plus de dobbelsteenworp.