terug naar hoofdmenu

vertaling spelregels Jeanne d'Arc 1429
pagina 3

FASE 1: INKOMEN
Elke speler krijgt 1 Louis d’Or voor elk garnizoen, 2 Louis d’Or voor elke burcht en 3 Louis d’Or voor elke vesting die hij in zijn bezit heeft.
Uitzondering: een geplunderde stad kan geen belasting betalen. Geplunderde steden zijn met een plunderingsmarker gemarkeerd. Deze marker wordt na de inkomensfase verwijderd.

FASE 2: POLITIEKE STATUS
In elke ronde wordt de politieke status in Frankrijk opnieuw vastgesteld. De spelers bepalen in het geheim, hoe hun land zich in deze ronde gedraagt, door een van de twee politiekmarkers (Krieg of Frieden) te kiezen. Deze keuze is geheim, en alle spelers laten tegelijkertijd hun gekozen marker zien.
De politieke status van het gehele koninkrijk wordt door deze keuze bepaald, oorlog (Krieg) of vrede (Frieden). Frankrijk is in oorlog wanneer tenminste de helft van de spelers voor oorlog heeft gestemd, anders heerst er een (onzekere) vrede. De politieke status wordt met de desbetreffende marker in het veld politischer Status aangegeven.

Oorlog: elke speler krijgt 6 gevechtskaarten, er worden twee gebeurteniskaartjes getrokken, het buitenland zal een keer in het spelverloop ingrijpen, en de spelers kunen zo vaak aanvallen als hun kaarten het toestaat.

Vrede: elke speler krijgt 4 gevechtskaarten, er wordt een gebeurteniskaart getrokken, er zal een buitenlandse aanval plaatsvinden, en de spelers kunnen maar een keer aanvallen.

FASE 3: UITDELEN VAN DE GEVECHTSKAARTEN
Elke speler krijgt 4 of 6 kaarten, alnaargelang de status van Frankrijk. De kaarten zijn zowel aanvallend als verdedigend te gebruiken. Een speler kan verschillende kaarten voor een gevecht combineren.
Er zijn twee soorten gevechtskaarten, gele en rode.

De gele kaarten:
De kaarten op het gele perkament vertegenwoordigen belegeringstechnieken en uitrusting, en zijn gevechtspunten waard
-de belegeringsladders hebben een waarde van 3 gevechtspunten
-de stormram heeft een waarde van 4 gevechtspunten
-de pioniers hebben een waarde van 5 gevechtspunten
-het kanon heeft een waarde van 6 gevechtspunten
Tijdens een gevecht worden de gevechtspunten van de gele kaarten bij de dobbelsteenworp geteld (en bij de verdediging bij de verdedigingswerken van een stad), om de gevechtskracht van de speler vast te stellen.

De rode kaarten:
De kaarten op het rode perkament geven speciale kracht (terugtocht, ingenieur, verrader, koerier, plunderaars, teken Gods) aan diegene die deze kaart uitspeelt. Hieronder een lijst van de rode kaarten met hun betekenis.

Op de kaart staat rechtsboven een ikoon van 3 aaneengesloten kaartjes; dit zijn rode kaarten die TIJDENS EEN GEVECHT gespeeld mogen worden:
ingenieur: deze brengt de verdediging van een vijandelijke stad met 1 stap terug. Een vesting wordt een burcht, een burcht wordt een garnizoen, en een garnizoen verliest zijn verdedigingswaarde voor de duur van dit gevecht. De ingenieurskaart wordt samen met de gele kaarten uitgespeeld. Per gevecht kan maar een ingenieur gespeeld worden. Echter, een vijandelijke ingenieur kan het effect van de eigen ingenieur teniet doen.
verrader: de verrader opent in het geheim de poorten en schakelt daarmee alle gevechtspunten voor de verdediging van de stad uit. De verrader wordt samen met de gele kaarten gespeeld.

Op de kaart staat rechtsboven een ikoon met 2+1 kaartjes; dit zijn rode kaarten die
NA EEN GEVECHT gespeeld worden:
teken Gods: verdubbelt de waarde van een gele kaart die door een speler gespeeld is. Elke speler mag maar een teken Gods kaart per gevecht gebruiken. De kaart wordt gespeeld, als geen andere kaarten meer gespeeld worden.
terugtocht: hiermee kan een speler een kaart die hij in het gevecht gebruikt heeft, weer terug in zijn hand nemen, voordat ze wordt afgelegd. Er kunnen meerdere terugtochtkaarten na een gevecht worden gespeeld. Er mogen alleen gele kaarten worden teruggenomen.

Op de kaart staat rechtsoven een ikoon van 1 kaartje; dit zijn rode kaarten die TIJDENS EEN ZET worden gespeeld:
plunderaars: een stad naar keuze kan worden geplunderd. De speler zoekt een stad uit, een vrije stad of een van zijn tegenstander, ergens op het bord. Hij rolt een dobbelsteen. Is de worp hoger dan de verdediging van de stad, dan is de plundering een feit. Een vesting kan nooit geplunderd worden. De speler die de stad heeft geplunderd, krijgt direct 1 (bij een garnizoen) of 2 (bij een burcht) Louis d’Or uitbetaald, en hij zet een plunderingsmarker op de stad. In de volgende beurt kan deze stad geen belasting betalen (zie fase 1). Deze kaart kan op elk moment tijdens de beurt van een speler worden gespeeld.
ambassadeur: de speler die deze kaart speelt werpt 2 dobbelstenen, om het resultaat van zijn missie vast te stellen:
-2 tot 5: opstand
De speler kiest een stad die door een tegenstander wordt bezet. Hij gooit een dobbelsteen. Als het resultaat hoger is dan de verdediging van de stad, breekt er een opstand uit. De speler kan in dit geval het garnizoen van de stad vervangen door een eigen garnizoen; hij heeft de stad nu onder controle. Een vesting kan niet opgezet worden tot een opstand.
-6 tot 8: hulp van buiten
De speler krijgt meteen twee gevechtskaarten erbij
-9 tot 10: held
De speler neemt zijn heldenkaart in de hand. Een held geeft een bonus van 2 gevechtspunten in alle gevechten waaraan hij deelneemt. De speler kan beslissen of de held in het gevecht ingrijpt of niet. Een held kan in het gevecht gedood worden als het gevecht verloren wordt of er een gelijkspel is (hij wordt dan inactief). Een held is slechts een ronde lang actief. Na deze ronde wordt hij terzijde gelegd en is inactief. Een inactieve held kan later weer actief worden.
-11 tot 12: hofintriges
De speler kiest een tegenstander, die een willekeurig gekozen kaart af moet leggen (noot RvV: doet hij dat zelf, of degene die de ambassadeurskaart speelt? Onderling afspreken!) (of een gele, als de tegenstander geen rode kaart meer heeft). Deze kaart kan op elk moment tijdens de zet van een speler worden gespeeld.