xx- eerste spelimpressies

Versailles
17.11.14 Als architecten en interieurontwerpers storten we ons op de uitdaging om een paleis voor Louis XIV te bouwen en in te richten. In het midden van het speelbord zien we de bouwput waar het paleis zal moeten verrijzen, met daaromheen allerlei locaties waar we aan de bouw kunnen werken. Het paleis wordt opgebouwd uit paleistegels, te verkrijgen bij het architectenbureau. Hierop staat afgebeeld wat de benodigde bouwmaterialen zijn, en of er nog bijzondere ornamenten moeten worden ingebouwd. De bouwmaterialen goud, marmer en hout zijn op drie verschillende locaties op het bord te krijgen. In de werkplaats kunnen de ruwe materialen desgewenst verder verwerkt worden tot ornamenten. Pas zodra een speler alle bouwmaterialen en ornamenten bij elkaar heeft die nodig zijn om een paleistegel te bouwen, mag hij naar de bouwput om de tegel te plaatsen. Het bewegingsmechanisme is het belangrijkste element van dit ‘worker movement’ spel. De locaties zijn met elkaar verbonden door wegen met pijlen; speelfiguren mogen enkel in de richting van de pijl bewegen. In zijn beurt mag een speler één werker één stap bewegen. Op de locatie waar hij aankomt mag hij de bijbehorende actie uitvoeren. De kracht van de actie hangt af van het aantal eigen werkers op die locatie; als de zojuist geplaatste werker de enige is, pakt de speler bijvoorbeeld één blokje marmer. Maar stond er al een eigen werker van een eerdere beurt, dan pakt hij er twee. En bij drie of meer eigen werkers zelfs drie. Iedere speler heeft ook twee dubbelbeurt-fiches; daarmee mag hij met één werker twee stappen lopen, of met twee werkers één stap. De dubbelbeurt-fiches worden omgedraaid na gebruik, maar kunnen weer geactiveerd worden door een bezoek aan de koning. Belangrijk is dat een actie enkel uitgevoerd mag worden als er een nieuwe werker op de locatie bij komt; wie ergens met twee werkers staat en die actie graag wil uitvoeren kan dit alleen doen door er een derde eigen werker bij te halen en zo de locatie te activeren! Dat is meteen het grote probleem van Versailles. In ieder stadium van het spel zijn er locaties die niet interessant zijn, maar de mogelijkheden om deze locaties over te slaan zijn simpelweg te beperkt. In de praktijk komt het erop neer dat de werkers continu ophopen op de interessante plekken, en pas op het moment dat de speler echt geen kant meer op kan jaagt hij deze werkers maar weer het hele bord rond, totdat ze weer terug zijn op de interessante plek waar ze in eerste instantie al stonden. Het gebeurt met name in het laatste stadium van het spel geregeld dat een speler zijn werkers moet verplaatsen naar een locatie waar hij niks kan of wil doen, in feite een pas-beurt dus. Nog een ander manco van het spel is de vormgeving van de paleisfiches. Ze zijn verdeeld in kwarten, die binnen- of buitenvertrekken laten zien. Bij het bouwen moet een binnenvertrek altijd grenzen aan een binnenvertrek. Op een gegeven moment ligt de bouwplaats redelijk vol, waardoor de verdeling binnen-buiten van de overige bouwplekken al min of meer vast ligt. Wanneer de fiches in de etalage van het architectenbureau hier niet aan voldoen, zijn die fiches dus nutteloos. De etalage vervangen is een mogelijke actie, maar daarvoor moeten de spelers keer op keer hun werkers het bord rond jagen om het architectenbureau te activeren. En na het vervangen van die etalage mag de actieve speler enkel een tegel claimen als hij daarvoor voldoende grondstoffen en werkers heeft. Lukt hem dat niet, dan wordt de speler na hem ongetwijfeld de trotse nieuwe eigenaar van het enige nog passende tegeltje in de etalage, en was zijn inzet voor niks. Wie heeft er zin om zo’n risico te lopen?! De algemene indruk die is achtergebleven van Versailles is het grotendeels vruchteloos rondjagen van werkers, die desondanks steeds op het verkeerde moment op de verkeerde plaats blijken te zijn. Barbara van Vugt
Versailles, Andrei Novac, Heidelberger Spieleverlag/NSKN Games, 2014 - 2 tot5 spelers vanaf 12 jaar, 45-75 minuten
xxtop
x
We Wil Wok You
09.11.12 De twee tot vier spelers verzamelen ingrediënten die ze aan het eind van het spel toekennen aan opdracht- cq. wokkaarten; deze moeten tijdens het spel uit een etalage van twaalf tot achttien kaarten eerst nog geclaimd worden om daarmee met die ingrediënten de punten te kunnen scoren. De ingrediënten liggen per twee of drie kaarten in een etalage; ernaast liggen aanvankelijk vier of zes muntkaarten - dit is de prijs die voor één complete set ingrediënten betaald moet worden. De spelers starten elk met drie muntkaarten, hiermee kan een setje van twee worden gekocht maar het is niet genoeg voor een setje van drie. Dus: hoe komt een speler aan meer geld?
Een van de drie acties in een beurt is het pakken van een muntkaart, en wel van een van de twee openliggende setjes muntkaarten. Hierdoor wordt de prijs voor de desbetreffende twee setjes ingrediënten waar deze muntkaarten aan liggen voor een volgende speler met 1 gereduceerd. Spelers pakken geld bij een rij om hun kas te spekken waarmee tegelijkertijd de kosten voor een setje gereduceerd worden, totdat een volgende speler denkt: ‘Hmm, lekker goedkoop nu, ik koop een setje ingrediënten!’ Als ie dat doet, worden de muntkaarten waarmee betaald moet worden bij de muntkaarten in die rij gelegd; een volgende speler zal nu niet direct zitten te springen om hier een setje te kopen omdat het nu wel weer erg duur is geworden. Dus eerst maar weer wat muntkaarten eraf, een voor een... Als een setje ingrediënten is gepakt wordt een nieuw setje kaarten van een blinde stapel aangevuld.
Een derde actie is het nemen van een opdracht- cq. wokkaart. Hiervoor moet een speler ingrediëntkaarten uitspelen die vier gelijke symbolen laten zien, waarbij een ster een joker is. Deze kaarten blijven open voor de speler liggen, en mogen aan het eind van het spel samen met de kaarten op de hand worden gebruikt om opdrachtkaarten te vervullen. Bij de ene wok moet er drie van een specifiek ingrediënt en vier van een specifiek andere worden gelegd, andere woks zijn wat toleranter, daar mag in diverse variaties van alles in.
Wanneer een wokkaart is gepakt, wordt het raster niet aangevuld. Het is dus first come, first served (pun unintended).
Wanneer bij een van beide muntkaartenrijen de setjes op zijn en niet meer kunnen worden aangevuld, is het spel bijna klaar; elke speler heeft dan nog een actie. Hierna beslissen de spelers welke ingrediënten ze bij welke wokkaart leggen, er kunnen zich namelijk meerder mogelijkheden voordoen, maar een speler zal natuurlijk kiezen voor de best scorende combinaties.
Het moet onweerstaanbaar zijn geweest voor de bedenker van het spelthema ‘wokken’ om niet meteen en bij voortduring ‘We Will Wok You’ door de burelen of in de badkamer ten gehore te hebben willen brengen, om daarna in een onbedaarlijke lach- en hoestbui te vervallen. Geniaal! Daar kom je toch niet op?! En weet je wat? Voor de ingrediënten, en ik heb al meteen een eerste naam, nemen we popsterren! Niet dat het verder wat met wokken te maken heeft, maar: lachen toch? Dus, let op, hier komt de eerste: Freddy Broccoli! Goed he? Kwam ik op vanwege de titel. Nou even verder: Tina Tuna, ook leuk toch? En nou heb ik meteen ook een allesomvattend thema: het is een Wokmuziekfestival! En de ondertitel wordt: Niet voor WOKaholics! Heeft er verder al helemáál niks mee te maken, maar goed. En nou geen verdere lastige vragen graag! Komt er weer een: Mariah Carrot!
Tja, het is en blijft een kaartspelletje, hoe goed er ook is geprobeerd om er enig thema en sfeer in te leggen. Melig is het wel, hoewel dit tijdens het spelen gelukkig gevoeglijk kan worden vergeten, zoals de meeste thema’s. Maar na de glimlachjes om de woordspelingen blijft er een nogal leeg en doorsnee spel over.
De titel voor een sequel heb ik al te pakken, alsof melig zijn moeilijk is - dus redactie, graag even contact voor de rechten - die zou dan ‘Wok Around the Clock’ heten, of 'Rock Around the Wok’, daar ben ik nog niet helemaal uit, met als speciaal nieuwe ingrediënt Bill Whaley, en topkokkaarten zoals Jean la Fèr, Cordon Moutondire en Jamais Oliviér...
We Will Wok You, Sebastien Bleasdale, Pegasus Spiele, 2012 - 2 tot 4 spelers vanaf 8 jaar, 30-40 minutenxxtop
x
Vintage
14.07.12 De spelers gaan port maken in de Dourovallei. Op het bord zijn de plantages afgebeeld waar het allemaal moet gaan gebeuren. Onderaan het bord staan de acties waarop de spelers hun actiemarkers kunnen inzetten. De eerste speler betaalt één actiemarker, de tweede twee, et cetera. De spelers beginnen met maar vier markers, dus een ronde kan snel afgelopen zijn! De voornaamste acties zijn plantages kopen, druiven planten, druiven oogsten, flessen met de boot naar de kelders verschepen, en de port verkopen voor punten. Wat vaak het probleem is met dit soort themaspellen, en ook Vintage maakt zich hier schuldig aan, is dat het thema zo natuurgetrouw gevolgd wordt dat er een spel met een dik regelboekwerk met te veel kleine, onlogische regeltjes ontstaat. Bij het oogsten produceer je naar keuze port of brandy. Port is wat je moet hebben, brandy is verder waardeloos. Maar voor de productie van port heb je brandy nodig. Bij iedere wijngaard kun je kiezen: port of brandy? Kies je voor port: brandy betalen. Geproduceerde brandy gaat als ronde schijfjes naar het spelersbordje, port blijft als zeshoekige vaatjes op de plantage staan. Er komt een fiche naast te liggen dat de kwaliteit aangeeft van de hele batch: een getal afgebeeld op de plantage, plus een variabele 'seizoensbonus'. De hoeveelheid vaten die je produceert wordt weer bepaald door de regio waarin de plantage ligt. Vervolgens moet de port met de boot verscheept worden naar de stad. Er is een bootje dat over het bord vaart, en tevens een vak op het spelersbord dat dan weer die boot voorstelt. Daar gaat de port dus in, samen met zijn kwaliteitsfiche. Verschillende batches port strikt gescheiden houden op de boot, anders weet je niet meer welk vaatje van welke kwaliteit was! Aangekomen in de stad gaat de port naar de kelder, inclusief kwaliteitsfiche. Er moet gekozen worden voor bestemming 'Ruby port' of 'Tawny port'. Bij het verkopen van de vaatjes wordt een dobbelsteen gegooid, en de worp wordt opgeteld bij het kwaliteitsfiche. Dat getal bepaalt in welke rij de hele batch port gezet moet worden, en hoeveel punten hij dus waard is. Als een rij vol is, krijg je de afgebeelde punten en gaat de port weg. De rijen van 'tawny port' zijn wat langer, en dus minder snel vol, maar de kwaliteitseisen zijn milder. Ondanks herhaaldelijk spelen wil de hele flow van oogsten tot verkopen niet beklijven. Wat niet helpt is dat de iconografie echt waardeloos is: van vrijwel geen enkel icoon, en geen enkele kaart, is zonder uitleg te begrijpen wat het betekent. Een klein voorbeeldje? Boven de actie 'oogsten' staat de vergelijking 'oranje is niet geel is niet wit is niet grijs'. Wetenschappelijk gezien is hier geen speld tussen te krijgen, maar ra, ra, wat wordt er bedoeld? Dat deze actie niet tweemaal door dezelfde speler mag worden uitgevoerd! Aha. Dan nog wat aanmerkingen op de spelopbouw. Door het beperkte aantal actiefiches is het heel moeilijk om al vanaf de eerste ronde port te produceren en zelfs te verkopen. Maar zonder punten -geld- kunnen de spelers geen nieuwe plantages kopen waardoor de puntenopbouw in het vervolg sneller kan gaan. Kortom, de opbouw gaat te traag, waardoor het spel na zeven rondes, als het afgelopen is, nog amper op gang is gekomen. Door de wat eentonige herhaling van zetten is het in ieder geval niet aan te raden om er hiertoe een aantal rondes aan vast te knopen... Vintage is erg droog en technisch, waardoor de beoogde romantische sfeer van port maken ver te zoeken is. Barbara van Vugt
Vintage, Gil d'Orey, Mesa Board Games, 2011 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60-120 minuten.xxtop
x
Zooloretto - Würfelspiel
11.03.12 De cirkel is rond: eerst het kaartspel, daarna het bordspel, en nu dus het dobbelspel dat oorspronkelijk als Coloretto begon. Verfrissend genoeg ligt het spelgevoel dicht bij het origineel; de te maken keuzes zijn weer lastig en ondanks de lichtere noot kunnen er nog steeds listige afwegingen worden gemaakt. Twee dobbelstenen mogen worden gegooid; hierop staan vijf verschillende dieren afgebeeld, plus nog een muntsymbool. Na de worp moeten deze ergens op een of meer van de drie of vier transportwagens worden gelegd. Volgende speler! Deze beslist: ook gooien, of alle dobbelstenen van een van de transportwagens pakken en er de punten voor schrijven; hij is dan wel voor deze ronde uit het spel. Op het scoreblokje kunnen de verschillende dieren worden afgevinkt; heeft een speler een diersoort als eerste compleet, dan mag hij er nog 1 of 2 punten extra voor pakken. Maar wanneer hij een diersoort heeft dat hij al compleet heeft, dan krijgt hij daar 2 strafpunten voor, allemaal op het scoreblokje te noteren. Deze straf is eenmalig, dus meerdere dieren van die soort doen die speler deze ronde verder niets meer. Dat kan tot leuke verdelingen op de wagens leiden: een speler legt twee apen bij elkaar; zelf heeft hij er al de strafpunten voor gepakt, maar andere spelers hebben er nog maar 1 nodig om de verzameling compleet te krijgen en wanneer ze deze twee apen zouden pakken, hebben ze meteen 2 strafpunten aan hun broek! Die twee apen kunnen bijvoorbeeld ook op een wagen worden gelegd die voor de speler zelf nog waardevolle dieren bevat van soorten die hij nog moet verzamelen, of waarvan hij zelfs een mogelijke bonus kan pakken. De muntsymbolen kunnen worden verzameld voor punten, maar ze kunnen ook dienen om strafpunten weg te strepen.
Hoe maak ik het voor de anderen zo oninteressant mogelijk, om het voor mezelf nog aantrekkelijk te houden, is in feite de boodschap. En omdat dit tussendoortje zo heerlijk kort duurt, is er altijd tijd voor een revanchepartij! Een compliment is er bovendien voor de technisch perfect geproduceerde dobbelstenen met hun mooie duidelijke symbolen.
Zooloretto - Würfelspiel, Michael Schacht, AbacusSpiele, 2012, 2 tot 4 spelers vanaf 7 jaar, 15 minuten
xxtop
x
Welt der guten Küche
08.09.08 We hebben geen televisie meer, dus we kunnen het niet controleren, maar Johann Lafer is een televisiekok, zo eentje die je voordoet hoe je iets lekkers op tafel zet maar door de verdane tijd - wat? is het al zo laat? - zoek je toch maar weer je heil bij de bezorgdienst van de kartonnen smaakpizzeria even verderop in de wijk. Dat is jammer, want koken is een leuke bezigheid en het kost je relatief weinig tijd om iets leuks, lekkers, verantwoord dat bovendien mooi is opgemaakt te bereiden. Maar een vraag- en antwoordspel over koken, kan dat wel leuk zijn?
Uit de mooi met zacht grijs vilt ingelegde doos komt een ronde kartonnen schijf, en een heus porceleinen bord van Villeroy & Boch van dezelfde afmetingen en met dezelfde opdruk. Beide zijn als spelbord te gebruiken. Rondom het bord worden de ingrediënten gelegd, van een tot zes. De twee tot zes spelers nemen elk een houten koksmutsje in hun kleur en plaatsen het op een van de symbolen van het bord, maar wel allemaal op dezelfde startplek, bijvoorbeeld de kiwi. Afgesproken wordt hoeveel vragen moeten worden beantwoord voordat het spel ten einde is, bijvoorbeeld vijftien. Nu neemt een speler het eerste kaartje; hierop staan twee vragen met tot zes mogelijke antwoorden. De speler kiest er een, en leest de vraag samen met de antwoorden voor. Nou, lekker makkelijk! Neu, heel nie! Want er zijn goede en foute antwoorden, en de spelers kiezen bij elk antwoord of ze een houten ster in hun kleur op het nummer rond het bord inzetten als ze denken dat het een juist antwoord is. Voorbeeld: Waar bestaat Caprese uit? 1. Mozzarella 2. Wittewijnazijn 3. Basilicum 4. Tomaten 5. Olijfolie. De spelers mogen, in volgorde, eerst hun ster voor antwoord 1 inzetten, als ze denken dat dat goed is; daarna voor antwoord 2, en zo verder. Als ze denken dat het antwoord fout is, zetten ze geen ster in. De startspeler doet ook mee, en zet telkens als laatste in. Zijn alle antwoorden afgewerkt, dan wordt het kaartje omgedraaid, en wordt duidelijk welke antwoorden allemaal goed waren. Soms is er maar een goed, maar vaak zijn er ook meerdere goede antwoorden. In bovenstaand voorbeeld is alles behalve 2. goed. Spelers die op goede antwoorden hebben ingezet, gaan met hun koksmuts net zoveel vakjes vooruit als ze sterren goed hebben ingezet, alleen: zat er een fout antwoord bij, dan blijven ze staan, ondanks de goede antwoorden op andere velden!
Dit mechanisme is wat het spel uittilt boven andere vraag- en antwoordspelletjes. De spelers kunnen hun kansen wegen: zetten ze ook nog bij dat antwoord in dat ze niet helemaal zeker weten, en verspelen ze daarmee hun hele winst, of houden ze het bij dat ene zekere antwoord dat ze wel vooruit brengt, maar ze niet de voorsprong op anderen geeft? De startspeler die telkens doorschuift naar een volgende speler, heeft een voordeeltje: hij kan kiezen welk van de twee vragen hij aan de groep voorlegt, en zal daarbij kiezen voor een vraag waarvan hij zelf denkt meer te weten, of hij zal in ieder geval een ander een vraag onthouden waarvan die andere speler waarschijnlijk meer kennis heeft.
'Welt der guten Küche' is een geslaagd en gezellig spel voor ieder die van koken houdt en graag met eten bezig is, ook al betekent dat louter het opeten van een lekkere door een ander bereide maaltijd! Door de luxe uitvoering is het spel zeer geschikt om cadeau te geven, al moet de ontvanger wel enigszins de Duitse taal machtig zijn.
Wij gebruiken het kartonnen bord als speelveld; op het porceleinen bord worden de hapjes geserveerd!
Welt der guten Küche, Johann Lafer, Huch & Friends, 2008, 2 tot 6 spelers vanaf 16 jaar, 60 minuten
xxtop
x
Wadi

30.05.08 Een wadi is een woestijnrivier, leren de spelregels ons. Een dergelijke rivier levert gedurende korte tijd water, en dat moet over de akkers worden gepompt om er aan het eind punten voor te krijgen. Elke speler probeert zijn pompen zo te plaatsen, dat hij er de meest lucratieve akkers mee kan bevloeien. Het speelvlak wordt al dan niet willekeurig samengesteld uit de voorhanden zijnde watertegels en akkervelden, waarop van een tot drie reservoirs staan afgebeeld, gelijk aan het aantal punten dat ze aan het eind van het spel opleveren. Bij elk beginpunt van de rivier worden stapels waterschijfjes gelegd, die door een pompactie beurtelings op een van de aangrenzende akkers kan worden gepompt. Daarbij heeft elke speler de mogelijkheid om ofwel een nieuwe pomp te plaatsten en eenmaal te pompen, ofwel twee pompacties uit te voeren. Nieuwe pompen mogen uitsluitend op lege akkers worden geplaatst, en ze mogen ook niet orthogonaal aan elkaar grenzen. Afgezien van het pompen uit de rivier kan een pompactie ook worden gebruikt om een waterschijfje van een akker naar een andere akker waar nog geen waterschijfje ligt te pompen. Wanneer alle spelers aan de beurt zijn geweest, schuiven de stapels waterschijfjes via de rivier een tegel op en begint een nieuwe ronde. Het spel is uit wanneer er aan het eind van een ronde geen water meer in de rivier zit, waarna alle tegels worden gewaardeerd en de speler met de meeste punten wint.
Nou, dat klinkt allemaal gortdroog, en dat is het ook. ‘Wadi’ is een van die spellen waarvan je je afvraagt wat de auteur heeft bewogen om zijn creatie het daglicht te laten zien. Het is een van de zeer vele middelmatige abstracte spelletjes; het voegt niets toe, en er is geen vonk. De achterkant van de tegeltjes laten een patroon zien van de naam van de auteur, mmh: ‘gekken en dwazen’, denk je dan. Was er geen spannendere achterkant te bedenken geweest? En wie is Martijn F eigenlijk, dat hij z’n volledige achternaam voor ons verborgen houdt? Het enige positieve aan het spel is de speelduur: na dertig minuten hebben we alles gelukkig achter de rug.
Wadi, Martijn F, eigen beheer, 2007, 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 30 tot 40 minuten
xxtop

x
Vineta
05.04.08 Een enkele god kan al kuren hebben, maar als ze met meer zijn, wordt de symphatie met onze wereld er niet beter op. Opnieuw komt er een zondvloed op ons af die acht van de negen wijken van de stad Vineta zal treffen, en waarom dat nou weer zo moet en niet anders, nou dat zijn des goden mysterieuzen weges, dus vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan. Zelf zijn die goden ook niet zo recht in de leer, want ze hebben dan wel met elkaar afgesproken dat de stad ten onder zal gaan, maar in het geheim hebben ze ieder hun dubbele agenda getrokken en bepaald dat ze één wijk willen sparen. Ook willen ze elk een bepaalde kleur huizen liever overhouden omdat ze dat punten oplevert; ja, geld is het slijk der aarde, in hogere sferen gaat men gewoon voor de punten! Of dat lukt, is aan de twee tot zes spelers die de post van Vertoornd Opperheerser tijdelijk op zich nemen.
De stad Vineta bestaat uit negen wijken, die los op het speelbord worden gelegd en waar de verschillende kleuren huisjes op komen, bij spelbegin door de spelers neergezet. Niet teveel rood in die ene buitenste wijk, want dat valt op, en groen liever in het midden, want dat is voorlopig nog veilig, zijn zo van die goddelijke gedachten die een speler dan kan hebben.
De startspeler opent met een kaart, meestal een cijferkaart, en legt een fiche in een wijk waarvan ie vindt dat ie wel mag onderlopen. Een volgende speler mag bij deze rij aansluiten, of een nieuwe openen, en als voorstel een fiche in een andere wijk leggen. Dat gaat zo drie keer rond, waarna wordt gekeken bij welke kaartenrij het hoogste totaal ligt; de betreffende wijk gaat ten onder. De huisjes uit de wijk worden verdeeld onder de spelers die met cijferkaarten hebben bijgedragen aan het voorstel; deze zijn aan het eind van het spel een punt per huisje waard, ongeacht de kleur.
Naast de gewone cijferkaarten zitten ook kaarten waarbij een kaart uit een rij naar een andere rij kan verhuizen of zelfs weggenomen, dat de ronde een cyclus korter of juist langer duurt, of dat er uit bepaalde wijken huisjes naar een andere wijk kunnen verhuizen, en dat dan weer in verschillende combinaties.
Nadat het een na laatste staddeel is weggenomen, eindigt het spel en worden de punten uitgedeeld: elke speler die nog een huisje van 'zijn' kleur in die wijk heeft staan krijgt twee punten, en de wijk die over is gebleven geeft de 'eigenaar' ook nog een bonus, meer punten voor de buitenste wijk, minder voor de binnenste.
De analogie met 'Clans' is onmiskenbaar, maar 'Vineta' mist het raffinement. Het is van minder belang om de eigen huisjes te redden; lucratiever is het om bij de verdeling van huisjes in een ondergelopen wijk mee te doen, want op deze manier worden tijdens het spel de meeste punten vergaard. Er worden zeven bonuspunten uitgedeeld aan de speler die een van de drie buitenste wijken heeft weten te redden tot het eind van het spel en dat tikt lekker aan zou je zeggen, maar elke andere medespeler kan dat puntenrisico niet nemen en laat die wijk gewoon onderlopen. Alleen als er wat al teveel huisjes van de eigen kleur in een bedreigde wijk staan, wil het nog wel eens spannend worden omdat er een inspanning moet worden geleverd die niet al te zeer het doel ervan mag onthullen.
En dan is het spel afgelopen, en kijkt ieder de ander aan. 'Tja', probeert iemand een opening. Hoop licht op in de ogen van de anderen. Maar dan wordt er opnieuw gezwegen. Tja. Soms weet je niet zo goed hoe je het moet zeggen. Ehm: op naar het volgende spel?
Vineta, Fabiano Onça, Maricio Gibrin & Mauricio Miyaji, Winning Moves, 2008 - 2 tot 6 spelers vanaf 10 jaar, 45 minutenxxtop
x
x
Wie Verhext!
09.03.08 In 'Wie Verhext' kruipen we in de huid van allerlei heksen en tovenaars, en proberen op die manier zo veel mogelijk toverdrankjes te brouwen, die ons overwinningspunten opleveren. Iedere speler heeft een identieke set van twaalf karakters. De karakters op de drie groene kaarten leveren ingrediënten voor de diverse toverbrouwsels op. Met de drie blauwe karakters kunnen deze ingrediënten omgezet worden in een toverdrank. Er zijn steeds drie toverdranken beschikbaar in drie verschillende ketels (in stapels die in waarde toenemen), die elk overeenkomen met een karakterkaart. Drie gele karakters geven recht op allerlei ruilacties: geld voor ingrediënten, ingrediënten voor geld, of geld voor ‘mini-toverdrankjes’, die aan het eind van het spel elk één punt opleveren. Dan zijn er nog twee rode ‘pest-karakters’, die je tegenspelers dwingen een deel van hun geld dan wel hun ingrediënten in te leveren, en als de opbrengst hoog genoeg is (of als je uit eigen zak bijbetaalt), kun je die meteen aanwenden om een toverdrank van een aparte stapel voor aan te schaffen. Tenslotte is er een karakter dat je in staat stelt een toverspreuk uit te spreken: dit is een roulerend stapeltje kaarten waarvan steeds de bovenste actief is en een bepaald voordeel oplevert.
Aan het begin van een ronde kiest iedere speler uit zijn twaalf kaarten er vijf uit waar hij die ronde gebruik van wil gaan maken. Of dit echter ook lukt, valt nog te bezien! De eerste speler legt dan een van zijn karakterkaarten op tafel, en verkondigt om welk karakter het gaat: “Ik ben …” (Overigens zitten er allerlei Duitse woordgrappen in de karakternamen: Heduda, Schlemil en het Gallisch klinkende Krautvornix). Vervolgens gaat men de tafel rond: iedere speler die ook deze kaart in zijn hand heeft, moet deze op tafel leggen. Deze speler heeft dan de keuze: of hij neemt het karakter over (“Nee, ik ben …”), waardoor de huidige eigenaar zijn kaart moet afleggen, of hij doet de filosofische uitspraak “So sei es”, neemt het tweede (kleinere) voordeel dat aan dat karakter verbonden is, en staat de huidige eigenaar toe het karakter te houden. Waarom zou iemand dat doen? Simpel, als er nog spelers na jou zijn, kunnen die het karakter weer van de nieuwe eigenaar overnemen, waardoor deze helemaal niets krijgt! Alleen de laatste speler in de rij kan een karakter risicoloos overnemen. Als dan de uiteindelijke eigenaar de actie van het karakter heeft uitgevoerd, speelt deze als eerste een volgende kaart uit. Dit gaat net zo lang door tot niemand meer kaarten in zijn hand heeft, en dan begint weer een nieuwe ronde. Het spel is uit na de ronde waarin de vierde toverdrankkaart met een raaf erop (deze zitten verspreid in de verschillende stapels) is vergeven. Dan worden de punten geteld en de winnaar bepaald.
Hoewel ‘Wie Verhext!’ wat lichtere kost is dan de gemiddelde Alea, bijvoorbeeld voorganger ‘Im Jahr des Drachen’, heb ik mij zeker vermaakt bij het eerste spel. Je moet steeds afwegen of je het risico neemt een karakter over te nemen voor het maximale voordeel, met de kans dat je dan het deksel op de neus krijgt. Maar het komt ook vaak genoeg voor dat je jezelf voor de kop slaat omdat je te voorzichtig bent geweest, en de spelers na jou die betreffende kaart helemaal niet op de hand hebben! De veelspeler kan er ook nog strategie in zien om een bepaald karakter niet over te nemen om bij een volgend, belangrijker karakter later in de rij te zitten. Spelplezier, geschikt voor zowel familie- als veelspelers, waarom dan geen plusje als waardering? Omdat er toch de twijfel is of het leuk blijft. Als na vier of vijf partijen de nieuwigheid van de karakterselectie eraf is, is dan niet ook de glans eraf? Tot dit tegendeel bewezen is, blijft dat vraagteken bij ‘Wie Verhext?!’ Ugur Donmez
Wie Verhext!, Andreas Pelikan, Alea / Ravensburger, 2008 - 3 tot 5 spelers vanaf 9 jaar, 45 minutenxxtop
x
x
Zooloretto

20.08.07 We beginnen een nieuwe carrière als dierentuindirecteur! Eens zien, wat hebben we allemaal nodig: zes kilometer traliehekwerk, diverse naambordjes, model ‘Van Aap tot Zebra’, drie à vier dagverblijven, een overblijfruimte, en wat snoepstalletjes. Oh, en dieren! In ‘Zooloretto’ gaan de twee tot vijf spelers zorgen voor deze aanvoer. Op evenzovele vrachtwagens, die toch meer van platbodems weghebben, wordt het aanbod een voor een vergroot. Op elke vrachtwagen is maximaal plaats voor drie items die kunnen bestaan uit een van de acht diersoorten, geld, of een kiosk. In een beurt kiest een speler ofwel een van de vrachtwagens met het openliggende aanbod, plaatst de items in zijn dierentuin en is verder deze ronde gepast, of hij voegt een item vanaf een blinde stapel aan een van de vrachtwagens toe. Met een derde (geld)actie kan de dierentuin met een vierde verblijf worden uitgebreid of een dier geruild met een andere speler, want met zoveel soorten en maar zo weinig dagverblijven komt een speler onvermijdelijk met dieren te zitten die hij niet in de wei kwijt kan. Deze vinden dan wel een plaats in de (hier letterlijk bedoelde) overblijfruimte, maar worden aan het eind van het spel wel als minpunten genoteerd. Bij twee dagverblijven wordt geld uitgekeerd wanneer deze vol zijn, en dat verruimt de mogelijkheden om te kunnen ruilen, een vierde dagverblijf te openen, of een dier te verwijderen. Het liefst willen we dus dieren van een soort. Maar laat dat nou net ook de insteek van de andere spelers zijn! Een dier op een vrachtwagen dat voor een bepaalde speler aantrekkelijk is, kan zo worden afgezwakt met een dier dat hij niet in zijn wei kan plaatsen. Zo! Neem Dát! Of toch maar niet?
Wanneer de laatste stapel van 15 tegels wordt aangebroken, luidt dit de laatste ronde in, waarna de punten worden berekend. Volle verblijven leveren het meest op; bijna volle al een stuk minder, en zijn er meer dan twee plaatsen vrij, dan worden er alleen nog punten vergeven als er een kiosk naast die wei staat. Elke geplaatste soort kiosk levert ook nog punten op; elke soort in de overblijfruimte kost twee minpunten.
Een speler zal een getrokken dier nooit op een wagen leggen waar er al eentje van ligt, als er een speler is die deze diersoort in zijn wei verzamelt. Dus zorgt iederéén ervoor om niemand te bevoordelen, zodat er nooit eenzelfde dier op een wagen komt. Dat geeft op den duur weinig spelplezier, omdat het soort tegel eigenlijk bepaalt wat er gebeurt, in plaats dat de speler zelf het gevoel heeft alles onder controle te hebben.
‘Zooloretto’ is het bordspelvervolg van het kaartspel ‘Coloretto’, waarin kleurenreeksen moesten worden verzameld, met minpunten vanaf de vierde reeks. Dit vlotte kaartspel in de trant van ‘Geschenkt’/’No Thanks’ en ‘Foodie’/’King Lui’ zorgt voor veel hilariteit aan tafel, en is een leuk tussendoortje. ‘Zooloretto’ heeft de snelheid enigszins verloren doordat er wat meer afwegingen zijn te maken, en toch: het voegt eigenlijk niets toe. Waar ‘Coloretto’ overeind blijft door zijn onpretentieuze karakter, verliest ‘Zooloretto’ als bordspel aan aantrekkingskracht. Het is geen slecht spel, maar de zuigende werking van ‘nog een potje?’ heeft het ook niet. Sommige spellen geven je het gevoel dat er meer te ontdekken valt, elk spel opnieuw  - ‘Ik ga het nu eens zó proberen’ - maar hier voert de herhaling en de toevalligheid de boventoon.
Zooloretto, Michael Schacht, Abacussspiele, 2007 -2 tot 5 spelers vanaf 8 jaar, 45 minutenxxtop

x
Voor de Wind
15.07.07 Het lijkt erop dat Phalanx 2007 tot Nautisch Jaar heeft uitgeroepen, want in ‘Voor de Wind’ kiezen we opnieuw het ruime sop. Nou ja, zelf blijven we in de haven en houden ons bezig met het verwerven van de goederen en het bevoorraden van de schepen. De spelers beginnen met een klein startkapitaal en een leeg pakhuis. In een beurt draait de startspeler net zoveel kaarten open als er spelers zijn en kiest er als eerste zelf eentje uit: goederen, opslag, of verschepen. ‘Startspelervoordeel!’ horen we al roepen, maar een volgende speler die niet tevreden is met het nog liggende aanbod kan ook bieden op een al gekozen kaart van een van de andere spelers. Dit mechanisme doet een beetje denken aan ‘Edel, Stein & Reich’: de speler doet een bod, en de andere speler accepteert dit bod, en geeft de kaart af, of betaalt het geboden bedrag en houdt de kaart. Dit maakt het spel to een venijnig maar interessant spel. Want een speler moet niet alleen kiezen wat voor kaart hij wil, maar ook nog afwegen of er eventueel andere spelers zijn die die kaart wel interessant vinden en zouden willen hebben. En als er dan op geboden wordt, moet hij ook nog over voldoende geld beschikken om er het geboden geld voor te geven. Aan de andere kant kan een speler een dergelijke gewilde kaart bewust kiezen om op deze manier aan geld te komen! Nadat elke speler een kaart heeft gekozen of er geld voor gekregen, worden de acties op de kaarten uitgevoerd: neem goederen(kaarten) op de hand, sla goederen op in je pakhuis, of verscheep de goederen vanuit je pakhuis. De goederen in de hand komen in een latere ronde in het pakhuis door het verkrijgen van een opslagkaart; het pakhuis heeft ruimte voor acht goederen. Met een verscheepkaart kunnen goederen vanuit het pakhuis naar een van de schepen die in de haven liggen worden verscheept; elk schip heeft een bepaalde vraag naar een tot vier goederen, met een wisselend aantal overwinningspunten per schip voor de speler die deze goederen levert.
In het begin van een spel zijn de goederenkaarten aantrekkelijker dan de opslagkaarten en de verscheepkaarten. De verscheepkaarten hebben een dubbele functie: met deze kan een speler ervoor kiezen om in plaats van verschepen het geld te incasseren dat op de kaart staat. Dit maakt het nog lastiger om een keuze tussen de verschillende kaarten te maken: een speler kan de verscheepkaart willen omdat hij de benodigde goederen in zijn pakhuis heeft om bij een schip te kunnen afleveren, maar hij weet dat een andere speler zo goed als geen geld op de hand heeft, en zal een vijandelijk bod, hoe klein dan ook, in ieder geval moeten kunnen pareren door het geboden bedrag aan die speler te kunnen betalen. Als startspeler zorgt een speler die wil leveren er dan wel voor om in een dergelijk geval twee verscheepkaarten open te draaien, en de kaart  met het laagste bedrag zelf te nemen! Liggen er nog maar twee scheepskaarten open, dan ‘varen’ ook deze weg en wordt een volgende sessie van scheepskaarten opengelegd. Pech voor de spelers die nog goederen op de hand hebben; zij verliezen al deze waar. Uit de pakhuizen mag de helft van de kaas en de specerijen worden bewaard, fruit rot helemaal weg maar zijde blijft onaangetast liggen. Heeft een speler de benodigde (scheeps)punten verzameld, dan wordt de ronde nog afgespeeld, en wint daarna de speler met de hoogste score.
Voor de Wind is natuurlijk gewoon een veiling- en verzamelkaartspel, maar de kleine veranderingen in het biedmechanisme, en bijvoorbeeld de dubbele functie van de verscheepkaarten maken het tot een venijnig en spannend spel. Met nog diverse speciale actiekaarten die in de drie stapels zitten, is ‘Voor de Wind’ een leuke en verantwoorde toevoeging op het spellenmenu!
Voor de Wind, Torsten Landsvogt, Phalanx Games, 2007 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 75 minutenxxtop
x
x
x
Wikinger
11.04.07 Onder het motto: 'Stoere mannen landen op vreemde kusten, en verzamelen daar punten zoals kinderen schelpjes', gaan we proberen de beste puntengevende combinatie op tafel te leggen. Die combinatie bestaat telkens uit een eilanddeel, en een Vikingmannetje dat in verschillende kleuren is uitgevoerd en daarmee z'n beroep kenbaar maakt; de kledingopvattingen zijn hier tamelijk behoudend! De twaalf combinaties liggen open rond een draaischijf, waarmee de variabele prijs wordt aangegeven. In een beurt kiest een speler een combinatie van eilandtegel met bijbehorend mannetje, en betaalt er de aangegeven prijs voor. De eilandtegels worden aangelegd aan een persoonlijke haak die het vasteland voorstelt en waar tevens op staat aangegeven wat al die mannetjes, indien geplaatst, nou opleveren. Meestal mogen de mannetjes meteen mee, maar soms moeten ze nog even aan de wallekant blijven wachten om voorafgaand aan een grote waardering door de grijze bootsmannen naar een eiland overgezet te worden. Aan het eind van elke zes rondes die het spel kent is er een waardering, afwisselend klein of groot. Bij een kleine waardering kunnen de spelers alleen geld verdienen via hun gele mannetjes, de goudsmeden. Bij een grote waardering doet de hele club mee: groen en rood zorgen voor punten, geel zorgt weer voor geld, en zwart weert de vijandelijke schepen af die de kusten belagen.
Door de beperkte beschikbaarheid van soorten eilandtegels, of kleuren Vikingmannetjes, moet er soms noodgedwongen een hogere prijs worden betaald om een combinatie te verwerven voordat deze door een andere speler wordt gekocht. Soms kan een combinatie gratis en voor niets worden gepakt, maar dat kan alleen als op de '0' een laatste Vikingmannetje van een kleur staat; het wiel schuift vervolgens door naar de volgende bezette positie waardoor alle prijzen kelderen en binnen het bereik van zelfs de minder gefortuneerden komen.
De Vikingschepen moeten worden afgeweerd maar brengen dan ook geld of punten op; worden ze niet door een zwarte krijger verdedigd dan geeft de kleur van het zeil aan, in hoeverre ze de kolonie bedreigen en zo bij een waardering mogelijke punten teniet doen. Niemand wil die schepen dus, maar er is een 'pakplicht' tot het hele wiel leeg is.
Aan het eind van het spel moeten alle bewoners ook nog eens voldoende onderhouden zijn door de blauwe vissers, anders is er een puntenaftrek. Bonussen worden dan nog uitgedeeld voor het grootste afgemaakte eiland, de meeste eilanden, en meeste bootsmannen, en het geld kan ook nog in punten worden omgezet.
Wat het spel zo bijzonder leuk maakt is de draaischijf, en de tactische mogelijkheden bij het kiezen van een bepaalde combinatie. Bij de gevorderdenversie komen er nog meer bijzondere fiches in het spel die genomen mogen worden telkens als een speler de hoogste prijs voor een combinatie op het wiel heeft betaald. Hier wordt het spel nog beter door en het verdient daarom de voorkeur om met deze variant te spelen. Wat blijft is de frustratie als een bepaald eilanddeel of mannetje niet uit de zak tevoorschijn komt bij een nieuwe ronde.
Door de frisse kleuren en zijn onschuldige uiterlijk lijkt het een simpel spelletje. Het is zeker gemakkelijk te leren, maar het is wel een wolf in schaapskleren, want er kan beslist tactischer worden gespeeld dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Mede hierdoor en door de leuke sfeer is Wikinger een prettige verrassing!
Wikinger, Michael Kiesling, Hans im Glück, 2007 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60 minuten
xxtop
x
Yspahan
17.11.06 Onthoudt het goed: kooplieden zijn we! Kooplieden! Is dat helemaal duidelijk? Goed, dan pakken we nu de dobbelstenen, en zetten vervolgens onze blokjes op het bord!
In een woestijndorpje, ergens in de buurt van Yspahan, zijn de handelaren in rep en roer: de gezant van de Sjah is in de buurt! Van deze aanwezigheid valt vast wel iets profijtelijks te maken, en dus maken de karavanen zich op om hun goederen aan de man te brengen. Eerst moet er met behulp van dobbelstenen geproduceerd worden; de startspeler gooit de hele dekselse boel op tafel en ordent ze op een tabel. Daaruit zijn de acties te kiezen, net zo vaak als er dobbelstenen liggen als er geproduceerd wordt of de opzichter verplaatst. Produceren betekent: blokjes plaatsen in een van de vier wijken van de stad, in een van de bazaars, een blokje per bazaar. Wanneer aan het eind van een week een bazaar - gelijkgekleurde huisjes in een wijk - helemaal is volgebouwd, worden er de punten voor bijgeschreven. Ondertussen loopt de opzichter de straten in het dorpje af, en commandeert sommige goederen uit de bazaar naar de karavaan, die aan het eind van een week ook nog een kleine bonus oplevert. Vindt een speler dat niet zo leuk, omdat ie dan waardevollere punten voor een complete bazaar dreigt mis te lopen, dan kan hij een kameel afgeven. Kamelen zijn te kiezen op het dobbelstenenemplacement; dat is ook een actie. Een andere actie is kiezen voor goud; hiervoor kunnen profijtelijke gebouwen op een eigen spelersbordje worden gebouwd, die recht geven op extra kamelen of goud, of toestaan een extra blokje te plaatsen in een wijk. Ergens aan de rand van het bord maar in ieder geval op tafel (ik hoop dat het duidelijk is?) ligt een stapeltje actiekaarten, waarvan de kaarten altijd iets leuks en goeds in de zin hebben met de eigenaar die een ervan neemt en de dobbelstenen ongebruikt laat. Drie weken van zeven dagen duurt het spel, en dan is het na het laatste waarderen van de karavaan bekend wie het beste heeft geboerd.
'Yspahan' heeft een leuke sfeer: 'Hup! Gooien met die stenen!' 'O jee, vijf enen!' Dat de weinige tactiek hierdoor wat naar de achtergrond wordt gedrongen, is dan niet zo erg. Het spel is in mum van tijd uitgelegd, en gespeeld. Want ondanks de per kameel af te leggen afstanden, hebben wij 'Yspahan' in minder dan geen tijd achter ons!
Yspahan, Sébastien Pauchon, Huch & Friends, 2006 - 3 of 4 spelers vanaf 8 jaar, 45 tot 60 minuten
xxtop
x
Walhalla
20.10.06 In onze langzamerhand omniculturele samenleving mogen we ook de Vikingers niet vergeten! Ook deze mannen dwaalden de kusten af, gelukszoekers avant l'asile, om er dwingend hun punt te drukken. Wij reconstrueren de feiten uit de losse pols in dit meerderhedenspel voor drie of vier spelers, onderwijl gelijksoortige punten verzamelend. Drie landtongen worden uitgelegd; hierlangs komen de schepen een voor een aan. In een beurt trekt een speler er een van een stapel, zet er z'n bemanning op uit zijn persoonlijke sterfelijke voorraad Vikingers en beslist waar hij het schip wil aanleggen, keurig aansluitend in de scheepsrij die al ontstaan is, of ergens waar nog geen stoutmoedige Vikinger ooit is geweest (hè? dat klinkt bekend!). Veel schepen bieden ook nog plaats aan een concurrerende stam van een andere speler; die mag, buiten z'n beurt, mee maar moet maar afwachten waar er wordt aangelegd. Staat er niemand op de wallekant, dan wordt de plek bij ontscheping onverwijld geclaimd. Is er tegenstand, dan treedt een ander mechanisme in werking: de verdediger mag zeggen of ie wil winnen of verliezen! Nou, winnen, zou je zeggen, maar dat kan alleen als er al soortgenoten in het Walhalla verkeren, hier afgebeeld als een après-skihut op een tochtige berg. Hiervan gaat er dan eentje naar Asgard, waar in de mythe de goden verkeren maar in dit spel de algemene voorraad ligt. Heeft een speler geen Viking in het Walhalla liggen, dan verliest hij het conflict automatisch; zijn Vikinger gaat nu naar het Walhalla, en dit is dan weer een mogelijke kandidaat voor Asgard, als er een volgend conflict moet worden gewonnen.
Het claimen van territorium is belangrijk voor de puntenering; soms worden er direct punten uitgedeeld op de plek van ontscheping, soms wordt er een investering in de toekomst gedaan, die, geheel volgens de kleine runetekens, geen garantie bieden op daadwerkelijke verzilvering omdat een speler er in een komende ronde wel eens afgeknikkerd zou kunnen worden. Soms mag er een kaart worden gepakt, die extra punten waard zijn of bij een conflict extra bescherming opleveren, of juist extra aanvalskracht.
De waardering van elk van de drie landtongen gebeurt nadat het laatste schip heeft aangelegd; er wordt dan naar diverse meerderheden gekeken. De individuele positionering op graanvelden wordt genoteerd, waarna een nieuwe ronde wordt gestart: alle schepen verdwijnen, alle Vikingers, behalve die op de graanvelden, die aan het eind van een tweede en derde ronde telkens meer punten gaan opleveren. Het Walhalla wordt qua punten nog even afgewerkt, en de spelers krijgen twee herboren Vikingers uit Asgard uitgereikt om in de volgende ronde in te zetten. Dit herhaalt zich tot aan het eind van de derde ronde, waarna de speler met de meeste punten heeft gewonnen.
'Walhalla' is er weer zo eentje van het gemiddelde soort complexiteit; het is niksnie moeilijk, speelt prettig weg, terwijl er toch nog wat tactische afwegingen kunnen worden gemaakt. Het is geen hoogvlieger, maar gewoon een gezellig spel van de gemiddelde soort. Maar ja, als de grenzen open blijven staan, en de verdedigingswallen niet worden opgehoogd, dan krijgen we ook dit niveau binnen...!
Walhalla, Alessandro Zucchini, Amigo, 2006 - 3 of 4 spelers vanaf 12 jaar, 60 minuten
xxtop

x
Yucata'
30.04.05 Een spelbord met een pad vol Maya iconen waarop volgens een te kiezen scenario echte kiezelstenen worden gelegd die vervolgens moeten worden opgeraapt en punten opleveren. De meeste althans, want de blauwe stenen tellen als strafpunten: eentje is nog niet zo erg, maar twee leveren al drie strafpunten op, en drie zes, en zo volgens de reeks verder en meer, terwijl de 'pluskiezels' slechts een punt per kiezel blijven tellen. Om deze kiezels op te kunnen pakken, bewegen we ons via kaarten voorwaarts; elke speler heeft een set van 1 tot en met 5, met nog twee speciale kaarten. Zijn deze allemaal verbruikt, dan neemt ieder de kaarten weer in de hand, en gaat het spel verder totdat alle kiezels zijn vergeven waarna de speler met de meeste punten na aftrek van de strafpunten het spel wint. Elke speler weegt zijn kansen en probeert in een positie te komen waarin hij de meeste 'pluskiezels' kan pakken, terwijl hij ervoor probeert te waken om strafpunten op te lopen. Heeft een speler een bepaalde positiekaart gespeeld, dan zullen de andere spelers dit in hun calculatie proberen mee te nemen. Strafpunten nemen is vaak onvermijdelijk en soms zelfs raadzaam om daarna weer in een goede positie te komen en de overwinning te kunnen pakken. De twee speciale kaarten geven de mogelijkheid om in een positie voor de leidende speler te gaan staan, of om een kaart van de voorgaande speler te dupliceren; handig als je zelf je '1'-kaart al had uitgespeeld, maar die beweging door de vorige speler alsnog kunt uitvoeren. 'Yucata'' ziet er tamelijk oninspirerend uit, maar heeft een hoog 'catchy' gehalte; en mede door zijn korte speelduur kan er snel nog een partij worden gespeeld, en nog een!
Yucata', Stefan Dorra, Hans im Glück, 1996 - 2 tot 4 spelers
xxtop
x
Verflixxt!
06.04.05 Een winderige, kille dag, ergens in een plaats langs de zuidkust van Engeland. Het heeft net geregend, de plassen regenwater liggen verspreid als kleine bomkraters over de boulevard. De pier ligt er verlaten bij; de gokkasten spelen hun verleidelijke lampenspel: kijk mij eens mooi zijn! speel mij! speel mij! Een walm frituurlucht beneemt je tijdelijk de adem als je ergens, uit een donker bingozaaltje langs het plezierterrein een krassende stem mechanisch versterkt hoort declameren: thirtysix; three and six; fifty nine; five and nine. Het is dit beeld dat ik niet uit mijn hoofd krijg bij het spelen van Take it Easy!, oorspronkelijk van het Duitse en niet meer bestaande FX Schmidt uit 1994 maar opnieuw uitgebracht door Ravensburger in een Classics-reeks waar ook Barricade deel van uitmaakt. De spelers hebben een leeg legbordje voor zich waar ze hun fiches op moeten leggen. Op de fiches staan 3 cijfers in wisselende combinaties, gekoppeld aan een drietal gekleurde feestlinten waarvan het de bedoeling is er een reeks van te leggen. Hier komt Domino een beetje om de hoek kijken. Een speler heeft al zijn fiches blind voor zich liggen, en pakt er een per keer die hij afroept. De andere spelers zoeken het betreffende fiche op en geven het een voor hun geschikte locatie op hun legbordje. Dit gaat zolang door tot het bordje vol is; dan worden de complete series opgeteld en een nieuwe ronde kan starten tot er vier rondes zijn gespeeld. De speler met de meeste punten wint het spel. Voor de graphics heeft Franz Vohwinkel getekend; het is de vraag of ie een mindere dag had, het aan een assistent heeft overgelaten, of voor het gemak uit het archief heeft geput, maar de cartooneske benadering doet eerder aan de jaren tachtig denken. Dit spel dat, o treurige desolaatheid, ook in je eentje gespeeld kan worden zal ongetwijfel een publiek hebben, maar dat heeft Dokter Bibber ook. Take it Easy!: ik moet oppassen dat ik me niet kwaad ga maken!
Take it Easy!, Peter Burley, Ravensburger, 2005 - 1 tot 6 spelers
xxtop
x
Vinci
25.02.05 Op een met kleurige vlakken gevulde kaart van Europa (inclusief Turkije!) gaan drie tot zes spelers hun beschavingen tot ongekende hoogten stuwen, of althans, dat gaan ze proberen. Elke beschaving heeft speciale eigenschappen, en een wisselend aantal stenen die door middel van fiches aan de rand van het bord gekozen kunnen worden. Uitgerust met die stenen beginnen de spelers hun beurt; in het begin wordt er vanaf een randgebied gestart. In elk van de gebieden ligt bij de start een neutrale steen van een volk. Er gelden eenvoudige regels voor het uitbreiden en innemen van een gebied: twee eigen stenen voor land, drie voor bos en bergen, vermeerderd met een voor elke neutrale steen of die van andere spelers. Vanuit elk veroverd gebied mag een volgend aangrenzend gebied worden ingenomen, net zolang totdat de stenen van een speler verbruikt zijn. De speler krijgt punten voor zijn gebieden, en mag tenslotte zijn stenen nog herschikken, waarbij er minstens een eigen steen in een veroverd gebied moet blijven staan. Punten zijn er standaard voor gebieden (behalve bergen), maar de speciale eigenschappen kunnen daar nog van alles aan toevoegen: punten voor gebieden met mijnen, punten voor bergen, extra punten voor groene gebieden, en zo verder. De volgende beurt moet een speler met hetzelfde aantal proberen verder door het land te trekken, waarbij in elk eigen gebied minstens een steen moet blijven staan. Op een gegeven moment is de expansie op; een speler kan niet meer uitbreiden en krijgt bovendien last, met zo'n uitgedund leger, van allerhande aanvallen van andere spelers op zijn territorium. Dan is het tijd om de beschaving op te doeken, en een nieuwe te starten. Uit de aan de rand liggende fiches wordt een nieuw tweetal gekozen en het daarbijbehorende aantal stenen gepakt. De oude beschaving wordt gemarkeerd als zijnde 'in verval'; hier mag de speler zijn nieuwe beschaving niet aan laten grenzen; hij zal dus een andere plek op het bord moeten zoeken. Dan begint het hele gedoe weer opnieuw, maar de medespelers hebben nu ineens te maken met een krachtige tegenstander die wellicht in hun achtertuin aan het oprukken is! Zou het voor hun ook niet beter zijn met een nieuwe beschaving op het bord te komen? Omdat beschavingen in verval ook nog punten blijven geven voor de desbetreffende speler, kan een spel ineens heel snel gaan, vooral als er niemand in staat is om het afgelegen gebied te bereiken waar die punten afgepakt zouden kunnen worden. De speciale eigenschappen van de diverse beschavingen maakt het spel levendig en zorgt ervoor dat spelers misschien eerder dan gewild hun beschaving opdoeken om een nieuwe te starten, uit angst dat een andere speler er met 'die mooie' eigenschappen vandoor gaat. Omdat een spel met de titel 'Lebensraum' politiek en ethisch niet te verkopen valt, werd uit de alomgewaardeerde Romeinse beschaving geput die met de term 'vinci' toch ook niet al te vredelievend voor de dag komt maar dezelfde bedoelingen heeft: je eigen volk op de kaart zetten, desnoods maar eigenlijk vooral ten koste van andere volkeren. Een speler die daarbij in het behalen of overschrijden van de 150 puntengrens het verst is gekomen, heeft gewonnen. Met 'Vinci' is het uitstekend gelukt om een redelijk simpel spel met veel diepgang in minder dan twee uur te kunnen spelen. En dat van die beschavingen moedwillig aan hun armzalige lot overlaten, dat deden ze alleen vroeger, natuurlijk...
Vinci, Philippe Keyaerts , Eurogames Descartes, 1999 - 3 tot 6 spelers
xxtop
x
War Stories
19.02.05 Op een grid van 6 bij 7 liggen blindgelegde kaartjes. Draai er twee gelijke van om, en verdien daarmee een speelstuk, dat over dezelfde capaciteiten beschikt als een schaakstuk. Anders dan bij schaken, kunnen er meerdere identieke stukken zoals bijvoorbeeld paarden worden verdiend. In een beurt kan er met de stukken worden gezet, om zo de vijandelijke koning (maar de setting is het feodale Japan dus deze heet hier daimyo) schaakmat te zetten, of twee kaartjes omgedraaid. Bomen zijn blijvende obstakels; net zoals alle nog blind liggende kaarten de stukken in hun beweging hinderen. Deze mix van Memory en schaken weet binnen de kortste keren te boeien. Hoe ging het ook al weer? Oei, een vork!
War Stories, Symbiose Games, Richard van Oostrum, 2005 - 2 spelers
xxtop
x
(Scottish Highland) Whisky Race
08.01.05 Onderdrukt door de Engelsen, dat worden de Schotten, na de nederlaag in de Slag van Culloden. Hun taal, hun clankleuren, alles wordt ze ontnomen. Zelfs het brouwen van whisky wordt door ondraaglijk hoge belasting onmogelijk gemaakt. Maar het listige volkje blijft dat natuurlijk wel doen, en smokkelt de verboden waar mee in een door de Engelsen onschuldig geachte en goedgekeurde race. Wij verschijnen in onze clankleuren aan de start van de race op het bord dat uit een reeks af te leggen flagstones bestaat. Bovendien zijn we uitgerust met een aantal whiskymarkers, en met wat maltpunten in de vorm van bruine blokjes. De Engelsman wordt wat verder in het veld gezet. De maltpunten hebben we nodig om vooruit te komen; elke beurt nemen we geheim een aantal blokjes in de hand en tonen deze tegelijk. De speler met het hoogste aantal mag beginnen, en zet zijn spelersfiguur zoveel velden vooruit als zijn bod hoog was. Daarbij moet rekening worden gehouden dat elk veld waar een ander spelersfiguur op staat, een extra punt per figuur kost om er vandaan te bewegen. Dat wordt al wat lastiger als een bepaald veld aangedaan moet worden. Aan het begin van het spel is er namelijk een aantal markers op diverse velden het bord gelegd, die elk andere mogelijkheden met zich meebrengt: van het vergaren van simpele overwinningspunten, tot het krijgen van extra maltblokjes, of de mogelijkheid tot het kopen van whiskymarkers. Deze whiskymarkers kunnen gekocht worden als een speler er in zijn beurt als enige staat; miscalculaties door het verkeerd inschatten van andere spelers komen veelvuldig voor. De markers zijn aan het eind van de race punten waard, maar kunnen ook onderweg (tegen overwinningspunten) verkocht worden als er een pub op het bord ligt of verschijnt. De Engelsman beweegt na elke speler standaard drie velden, en 'poept' er op het derde veld een nieuwe blind getrokken marker uit. Haalt de Engelsman een spelersfiguur in, dan moet deze belasting betalen, en wel zoveel maltpunten als de speler whiskymarkers bezit. Heeft deze ze niet, dan moet hij voor elk maltpunt dat hij in gebreke blijft een whiskymarker afgeven. De whiskymarkers komen in verschillende blends en geven mogelijkheden als het aangaan van een duel met een medespeler (uit te vechten met in het geheim getrokken maltpunten), het verzetten van de Engelsman (natuurlijk 'toevallig' over een medespeler heen waardoor deze belasting moet betalen!), of het bestelen van de helft van de maltpunten van een medespeler (en er daarna nog een duel tegenaan gooien!). Al deze componenten maken 'Whisky Race' tot meer dan een simpel racespelletje; het ziet er bedrieglijk eenvoudig uit maar de tactische mogelijkheden zijn even iets meer dan het simpele bier- en pretzoutjesspel dat het doet vermoeden te zijn. De speeltijd is wel aangenaam kort; met een kleine drie kwartier is het parcours wel afgelegd. Extra punten zijn er voor degene die als eerste finisht, maar wanneer de Engelsman als eerste de finish heeft bereikt, worden er strafpunten uitgedeeld met de meeste voor degene die vooraan staat! Het is dus zaak om er dicht achter te blijven (maar niet zo dicht, dat er belasting geheven kan worden) en in de laatste fase genoeg maltpunten te hebben verzameld om in één keer de finishlijn te passeren. Het aantal verzamelde markers en overwinningspunten wordt hierna opgeteld en levert zo de uiteindelijke winnaar.
(Scottish Highland) Whisky Race, Andreas Steding, JKLM Games, 2004 - 3 tot 6 spelers
xxtop
x
Ys
01.11.04 Een groot rechthoekig bord met daarop een cirkelvormige stad die in vier wijken is verdeeld. Elk van de wijken bestaat weer uit 3 identieke buurten: paleis, handel en haven. In elk van deze twaalf buurten wordt elke beurt gestreden om de macht. Hierbij kan het gaan om het verwerven van kostbare edelstenen, die aan het eind van het spel omgezet worden in goud; het verkrijgen van speciale acties; of het eenvoudigweg contant uitbetaald krijgen van goud die directe punten zijn die ons de overwinning kunnen brengen. Elke beurt komen er in de havens schepen aan die volgeladen zijn met de begeerde glimmers die in de handelsbuurt aangeboden worden. Van een blinde stapel worden kaarten gedraaid die aangeven welke combinaties van drie beschikbaar zijn. Van een andere stapel worden vier kaarten gedraaid die speciale acties aangeven; deze komen toe aan de spelers die in elk van de paleisbuurten de macht hebben weten te krijgen. En in de handelsbuurt is onze invloed drie goud waard; we mogen onze telsteen drie plaatsen op de scorelijst vooruit zetten. De invloed proberen we te krijgen via onze makelaars; tussenpersonen die voor ons op diverse plaatsen op het bord de edelstenen, actiekaarten, of punten proberen te vergaren. Van deze makelaars hebben we er 14 met de cijfers 0 tot 4; twee ervan worden aan het begin van elke beurt gekozen om de spelersvolgorde te bepalen; de overige worden paarsgewijs ingezet: een blind, en een open; de laatste om patstellingen te doorbreken. Door deze manier van plaatsen ontstaat er halfopen informatie, waarbij een beetje bluf op z'n tijd niet verkeerd is. Volgens het principe 'meeste stemmen gelden' wint de speler in een wijk als hij er de hoogste som heeft; hij mag als eerste 2 edelstenen kiezen; een tweede en derde plaats mogen er hier maar 1 pakken. De winnaar in de haven pakt een zwarte edelsteen. En dan is er ook nog de markt! Hier kunnen de opbrengsten van de edelstenen worden beïnvloed; het zou al te gemakkelijk zijn de edelstenen in een 1:1 ratio naar punten om te zetten. Ook hier kan door middel van de makelaars in elk van de vier edelsteensoorten invloed worden genomen, waarbij deze bij plaatsing meteen al een punt op de scorelijst vooruit gaan maar als machtigste makelaar op de markt bovendien nog de waarde van een edelsteen naar boven of naar beneden mag bijstellen. Volgens een niet al te doorzichtige puntentelling wordt na vier speelronden afgerekend: de speler met de meeste edelstenen van de waardevolste soort scoort meer dan de speler die de meeste stenen van de minst waardevolle soort heeft, en alles hiertussen wordt ook meegenomen. De zwarte stenen leveren naargelang het aantal in de verzameling ook nog meer of minder punten. Het spelmechanisme is bekend, het heeft iets van Morgenland en Doge, door de plaatsing van je invloedsmarkers, in dit geval de makelaars, en het is dan maar te hopen dat je meer hebt geboden dan je tegenspeler. Wanneer zet ik mijn 4 in? Waar loos ik de 0 (waarbij moet worden opgemerkt dat een speler die als enige in een buurt staat met een 0, er alsnog met de buit vandoor gaat)? Spelers die niet 'uit de buik' kunnen spelen, zal dit spel misschien minder aanspreken. 'Ys' is hoe dan ook een sfeervol en mooi uitgevoerd spel, dat voor veel stemming aan tafel zal zorgen!
Ys, Cyril Demaegd, Ystari, 2004 - 3 tot 4 spelers
xxtop
x
Zoff im Zoo
18.09.04 Een kaartspel met dieren: egels, vossen, krokodillen, leeuwen, olifanten, muizen; de halve Ark van Noach is vertegenwoordigd, niet in tweevoud, maar in vijfvoud; het is waarschijnlijk hierdoor dat er door ruimtegebrek een flink aantal moest afvallen! De hele stapel wordt gedeeld, de startspeler komt als eerste met een of twee kaarten uit, waarna de volgende speler moet volgen op deze kaart: er moet een groter aantal kaarten van hetzelfde dier worden uitgespeeld, of hetzelfde aantal van een hoger dier dat op de kaart ter herinnering in een stripballonetje boven het dier staat afgebeeld. Ondertussen probeert iedereen zoveel mogelijk kaarten uit te spelen en hoopt ook nog de juiste kaarten binnen te halen. De eerste speler die zijn hand heeft uitgespeeld krijgt drie punten waarna een nieuwe ronde start; het spel eindigt bij het bereiken van een vooraf bepaald aantal punten. Bonussen zijn te verdienen met leeuwen, en egels zorgen ervoor dat er geen minpunt wordt geïncasseerd. Hoe verdienen we deze kaarten? Zoals we uit menig sprookje weten, is er een bepaalde hiërarchie in het dierenrijk, en ook hier is er een merkwaardige rangorde: de ijsbeer staat boven de vos, de vos boven de egel, en de muis heeft bijna iedereen als baas. Grappig genoeg staat de muis weer boven de olifant. Een mug mag samen met een olifant worden gespeeld, en telt dan voor een olifant. Wie zegt dat we van een mug geen olifant moeten maken? Wanneer alle spelers hebben gepast, gaat de hele uitgespeelde stapel naar de speler die als laatste nog een kaart kon uitspelen. Een kort en bondig spelletje dat ook afkerigen van honden zal aanspreken: deze mutanten zitten niet in het spel (en hun niet-opvoedende 'dat doet ie anders nooit'-baasjes ook niet)!
Zoff im Zoo, Matthäus Doris & Nestel Frank , Doris und Frank Spiele , 1999 - 3 tot 7 spelers
xxtop
x
Verräter
27.04.04 'Wie niet voor me is, is tegen me', is de essentie van dit kaartspel; en wie zal de komende ronde de afvallige, de verrader zijn? Drie of vier spelers moeten in negen rondes (of acht bij vier spelers) zoveel mogelijk punten verzamelen. Met handkaarten worden conflicten tussen naburige dorpen (kaarten op tafel) uitgevochten; de overwinnaars krijgen er punten voor. Aan wiens kant je staat, kan bepalend zijn voor overwinning of verlies; maar hoe minder spelers samen een conflict winnen, hoe meer punten ze individueel opstrijken. In het begin van het spel is bepaald aan welke kant je staat, adelaar of roos. Vanaf de startspeler worden rollen gekozen; een ervan is de verrader die het mogelijk maakt naar het andere kamp over te lopen. Uitgespeelde handkaarten worden als punten voor dat kamp bijgeteld; de totalen worden vergeleken om te zien of het dorp is veroverd, en 'om' gaat. Boeren geven je aan het eind van een ronde extra handkaarten; met de bouwmeester kan een voorraadschuur of een kantoor worden gebouwd; dit laatste gebouw levert aan het eind van het spel bonuspunten op. De strateeg bepaalt waar een volgend conflict plaatsvindt. Verräter is de voorloper van Meuterer, dat nèt even iets geraffineerder in elkaar zit. Dat neemt niet weg dat met Verräter een prima spel is ontwikkeld waarbij voor het eerst het nemen en kiezen van rollen is geïntroduceerd. Een aardig kaartspel van ongeveer een uur voor spelers die geen rancune kennen.
Verräter, Marcel-André Casasola Merkle, Adlung Spiele, 1998 - 3 of 4 spelers
xxtop
x
Zeepkistenrace
04.04.04 Een klein doosje met daarin o.a. 48 racekaarten en 6 plastic zeepkisten (gewone raceautootjes). Daarnaast vinden we nog 18 finishfiches (overwinningspunten) en 6 kwalificatiekaarten in hetzelfde doosje. Dat is alles wat er nodig is om Zeepkistenrace te spelen met kinderen vanaf 6 jaar. Allereerst worden de zeepkisten van de deelnemers achter elkaar gezet; de volgorde wordt bepaald door het nummer van de kwalificatiekaart dat door de spelers is getrokken. Daarna krijgt ieder acht racekaarten. Op zo’n kaart staan twee gegevens: een pijl die rechts, links of rechtdoor aangeeft en een getal dat kan variëren van 1 tot 5. De speler die met zijn zeepkist vooraan staat, begint. Hij speelt een racekaart open uit. Daarna volgen de andere spelers in de volgorde van de zeepkisten. Zij spelen hun kaarten gesloten uit. Als iedereen een kaart heeft neergelegd, wordt per speler bekeken wat er met zijn zeepkist gebeurt, startende met de speler die tweede ligt met zijn zeepkist. Heeft hij dezelfde kaart als nummer 1 uitgespeeld (d.w.z. met dezelfde richting) dan bepaalt het getal of hij nummer 1 voorbij gaat. Bij een hoger getal lukt dat, anders blijft hij netjes achter nummer 1. Heeft hij een kaart met een andere richting uitgespeeld, dan verliest hij een plekje en komt hij achter nummer 3 terecht. Deze procedure wordt voor alle zeepkisten gevolgd. Na acht uitgespeelde kaarten is de eindstand bekend: de zeepkist die vooraan staat, wint. Kortom, dit is een simpel spelletje, dat binnen een half uurtje gespeeld is. Het materiaal is in orde, niets speciaals. Het is waarschijnlijk met name voor kinderen bedoeld. De mijne hebben het een paar keer gespeeld, maar waren er niet heel enthousiast over. Ze vinden het er niet leuk genoeg uit zien, het is een beetje saai, vinden ze. Daar kan ik me wel in vinden. Fred Bolluijt
Zeepkistenrace, Arthur Tebbe/Adrie Janssen, Identity Games, 2003 - 2 tot 6 spelers
xxtop
x
Wyatt Earp
27.03.04 Dit is het Wilde Westen, en er moet eens orde op zaken worden gesteld. De terreur van de outlaws, die hele streken onveilig maken met overvallen en moordpartijen, wordt aangepakt: fikse premies worden uitgeloofd op de hoofden van de bendeleden. In Wyatt Earp gaan 2 tot 4 spelers op zoek naar de bendes, en doen dat door het uitspelen van kaarten, die hun belang in de zoektocht weergeven. Hoe hoger het belang, hoe meer premie, soms te delen, maar liever nog alleen op te strijken. Als er 8 punten van een outlaw op tafel liggen, kan deze aan het eind van een ronde te gelde worden gemaakt. Speciale sheriffkaarten kunnen het aandeel in de klopjacht vergroten, of in sommige gevallen bij de tegenpartij verkleinen. Als na een aantal rondes de $25.000,- bereikt of overschreden is, wordt gekeken wie de meeste premies opgestreken en dus gewonnen heeft. Wyatt Earp is een simpel en eenvoudig kaartspelletje dat mooi is uitgevoerd, en hierdoor is de sfeer van het Wilde Westen helemaal aanwezig. Zorg dat je tegenstanders aan tafel tegen het zonlicht inkijken!
Wyatt Earp, Richard Borg/Mike Fitzgerald, Alea/Ravensburger, 2001 - 2 tot 4 spelersxxtop
x
Zauberschwert und Drachenei
31.10.03 Wat een lange titel voor zo'n klein kaartspelletje! In drie kwartier gaan 2 tot 4 spelers met hun tovenaars op pad om zoveel mogelijk machtsstenen te vergaren. Dit doen ze met behulp van artefacten en energiepunten. Elke ronde worden er twee avontuurkaarten opengelegd die de spelers proberen te doorstaan; dit levert machtspunten op, of een combinatie van macht en energie; andere kaarten leveren je een toverspreuk op die je in het verdere verloop van het spel kunt inzetten, en je ook weer energie of macht opleveren. Met de verzamelde energie overwin je de avonturen; als meer spelers dit willen kun je de beloning delen; dit kost je dan ook minder energie. Na sommige avonturen mag je een artefact(kaart) pakken; deze, zoals een toverboek, kun je na het doorstaan van bepaalde voor dit artefact geldende avonturen inzetten om extra machts- of energiepunten te claimen. Als meer spelers hetzelfde avontuur willen aangaan maar niet willen delen met medespelers, wordt er op dit avontuur geboden, met als minimmbod de energie die nodig was om het avontuur alleen (als je er in je eentje was aanbeland, maar nu heb je rivalen) of samen te beleven. Grappig is, dat sommige artefacten in twee helften komen; een andere speler kan de andere helft in zijn bezit hebben. Handelen mag jammer genoeg alleen met andere artefacten; niet met energie. Tijdens dit leuke relatief korte spel (45 minuten) wordt er telkens met een schuin oog op de energie en de vergaarde machtsstenen van de medespelers gelet; dit is bepalend voor een bod. Maar ook de verzamelde artefacten kunnen bepalend zijn bij welk van de twee openliggende kaarten je je tovenaar aanlegt.
Zauberschwert und Drachenei, Jochem Schwinghammer, Adlung Spiele, 2003 - 2 tot 4 spelersxxtop
x
Zèrtz
17.10.03 Eerst was er Gipf, toen Tamsk, en daarna kwam Zèrtz, het derde spel uit de Gipf-projectreeks van zes, bedacht door de Belg Kris Burm. Allemaal abstracte namen rond een eenvoudig centraal thema: stenen slaan. In dit geval zijn het geen stenen maar ballen die eerst in het spel moeten worden gebracht op een zeshoekig grid van plastic schaaltjes. Elke beurt plaats je een bal ergens op een schaaltje en neem je ergens anders een leeg schaaltje weg. Daardoor wordt het speelvlak kleiner, en het is onvermijdelijk dat er op een gegeven moment situaties ontstaan waardoor er een bal naast een ander moet worden gelegd. Wanneer dit gebeurt, slaat de speler die dan aan de beurt komt met een van deze ballen de ander. Mogelijk kunnen er zelfs meerdere ballen geslagen worden. Er is een sla-plicht, en ook moet er zover als mogelijk geslagen worden. Niet alleen het toaal van geslagen ballen, maar ook de kleur (wit, zwart, grijs) bepalen wie de overwinning op zijn naam mag schrijven. Een snel spel, met leuke mogelijkheden om valletjes voor de tegenstander op te zetten. Maar als deze dit ziet, kan het zich wel eens tegen je keren!
Zèrtz, Kris Burm, Schmidt Spiel, 1999 - 2 spelersxxtop
x
Vernissage
27.02.03 Klaus Teuber was natuurlijk vóór Die Siedler von Catan al langer bezig als spellenauteur. In dit spel uit 1993 zijn we galeriehouders, en moeten via manipulaties onze kunstenaars hoger op de trap van de roem zien te krijgen. Alles draait om het verfoeide geld. Investeren we in 'Fred Boyz', of lopen we daarmee het risico waardeloze rommel in huis te hebben gehaald? Medespelers kunnen je investering helemaal naar de knoppen helpen, dus spreiding van risico is gewenst. De kleine letters: investeringen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst! Maar dit spel, nog tweedehands te koop, is zijn investering meer dan waard!
Vernissage, Klaus Teuber, TM-Spiele, 1993 - 3 tot 5 spelers topxx
x
ZooSim
04.01.03 Een origineel bied- en legspel dat onnederlands mooi is vormgegeven. Zorg dat je de meeste bezoekers in je diergaarde trekt! Een leuk 'tussendoortje'.
Zoosim, Corné van Moorsel, Cwali, 2002 - 2 tot 4 spelers xx top
x
x
x
xxxxx xxxxx