xxxx xxxx

Québec
Auteurs: Philippe Beaudoin & Pierre-Poissant-Marquis
Uitgever: Asmodee / Ystari
Jaar: 2011


recensie door

x
Dat we een rijke familie zijn en Québec gedurende vier eeuwen moeten bouwen tot wat het nu is en daarbij in de categorieën religie, politiek, economie en cultuur flink onze invloed dienen te nemen, is allemaal goed en wel, maar voor de simpele duidelijkheid: het spel duurt vier ronden, de spelers proberen een zo lang mogelijke keten van eigen voltooide gebouwen te maken en proberen bovendien in vier kleuren zoveel mogelijk blokjes te krijgen wat allemaal punten waard is, en, zoals het meestal gaapt: de speler met de meeste punten wint.
x

Het spelbord laat de blauwdruk zien van wat Québec moet worden. Nou, blauw, er doen nog wat andere kleuren mee: geel, paars en rood. De bouwplaatsen zijn rond en komen in clusters van twee of drie. De bouwplaatsen worden willekeurig belegd met losse schijven in dezelfde kleur, die de cijfers 1 tot en met 4 hebben, zodat in elk spel de cijferschijven in een  andere constellatie liggen. In ronde 1 worden alleen de schijven met cijfer 1 gebruikt, in ronde 2 die met 2, en zo verder.

xx
De spelers beschikken over een beginvoorraad van drie blokjes en een architect. Deze architect wordt in het begin van het spel op een van de ‘1’ schijven ingezet om aan te geven dat hier gebouwd kan worden. Tegelijkertijd, telkens bij het inzetten van een architect bij een nieuw gebouw, krijgt de speler er drie blokjes in zijn kleur bij. Een andere mogelijkheid in een beurt kan het plaatsen van blokjes op een gebouw zijn, een belangrijke actie in het spel. Hoeveel blokjes dat moeten zijn, staat in de betreffende kleurcirkel in een grijs cirkeltje vermeld: van een tot drie blokjes. Draagt een speler bij aan een gebouw van een andere speler, dan mag hij een extra actie doen, die ook in de kleurcirkel bij dat gebouw staat afgebeeld. Dit beslaat een breed scala aan acties: een blokje in de eigen voorraad nemen, tot drie blokjes bij een andere gebouw zetten, punten pakken voor het aantal blokjes in de eigen voorraad, en nog zo wat. Elk gebouw heeft plek voor drie keer blokjes plaatsen.
x
Het gedoe met de blokjes is de puntenmotor van het spel; elke keer wanneer een speler zijn architect bij een gebouw weghaalt, geldt dit als voltooid, of er nu slechts een keer blokjes zijn geplaatst of de volle drie keer. De schijf wordt omgedraaid, er wordt een scoreschildje in de kleur van de speler op gelegd dat overeenkomt met het aantal bouwacties -van1 tot 3- en alle blokjes op het gebouw verhuizen naar een van de hoeken van het bord, overeenkomstig de kleur van het gebouw. Daar leveren ze aan het eind van de ronde, wanneer alle gebouwenschijven van die ronde zijn voltooid of wanneer een speler geen blokjes meer heeft, punten op. Maar de speler met de meeste blokjes in een gebied scoort extra: in ronde 1 wordt eerst het paarse gebied gewaardeerd, dan het rode, gele en blauwe. De speler met de meeste blokjes in het gebied mag de helft ervan, met een maximum van vijf, naar het volgende te waarderen gebied schuiven! Daar krijgt hij er opnieuw punten voor, en misschien is deze speler er wel opnieuw degene met de meeste blokjes - hij mag dan weer de helft doorschuiven! Dit doorschuiven is het bot waar alle spelers voor proberen te gaan en dit bepaalt vaak hun acties bij de gebouwen op het bord, want veel extra acties hebben ook te maken met het inzetten van blokjes in een van de vier kleurgebieden.
x
Een andere afweging is het maken van een lange keten van eigen voltooide gebouwen. Aan het eind van het spel mag een speler van zijn langste keten de cijfers op de scoreschildjes als punten bijtellen, alle andere voltooide gebouwen in zijn kleur scoren slechts net zoveel als er sterren op staan. Deze puntenschildjes worden bij voltooiing op een gebouw gelegd: is er slechts een keer aan het gebouw gebouwd, dan komt er een enkele-sterschildje te liggen, terwijl een gebouw waar drie keer aan is gebouwd een drie-sterrenschildje opgeplakt krijgt dat aan het eind van het spel mogelijk 6 punten waard is.
x
Deze twee wegen om punten te maken levert al een fascinerend spel op, maar dat was de makers nog niet genoeg: er zijn ook nog gebeurteniskaarten en leiderkaarten. Elke ronde is er een gebeurtenis; dit kan bijvoorbeeld een bonus zijn voor de eerste speler die twee gebouwen in drie van de vier kleuren heeft voltooid, of een bonus voor de speler met de langste keten aan het eind van het spel. Door de verschillende gebeurtenissen krijgt elk spel een ander accent; spelers zullen de voor hen zo gunstig mogelijke conditie zoeken waarbij ze optimaal kunnen scoren.
x
De leiderkaarten liggen elke ronde open; een speler kan besluiten om in plaats van een andere actie een van deze kaarten te pakken. Zo mag de eigenaar van de paarse leider de extra actie doen, ook heeft hij aan zijn eigen gebouw gebouwd, en de gele leider levert een extra architect op die bij een gebouw kan worden gezet; de overige leiders hebben vergelijkbare voordeeltjes.
Na de vierde ronde en de waardering van alle kleurgebieden, worden er nog punten voor de voltooide gebouwen vergeven, waarna de speler met de meeste punten wint.
x
x
x
x
De discrepantie tussen doosillustratie en speelbord had niet groter kunnen zijn: aan de buitenkant zien we de spelklassieke pose van bouwheren die uitkijken over de door hun geïnitieerde activiteiten, terwijl na opening van de doos een bont gekleurd speelbord tevoorschijn komt dat aan de wand van een kindercrèche goede sier zou maken.
Het is jammer dat de zogenaamde Eurogames zo weinig verwantschap hebben met hun thema; in dat opzicht leggen ze het af tegen Amerikaanse spellen die weliswaar minder diep spelen, maar wel trouw zijn aan hun thema.
x
Ze zijn er nog wel, zoals Airlines (met een overigens Amerikaanse auteur), Fresko, en in minder mate Die Tore der Welt, maar het zijn eerder uitzonderingen. Het opgelegde thema in Québec kan dus meteen worden losgelaten; het gaat om blokjes, meerderheden, en ketens. Een vergelijking met El Grande dringt zich hier op, en Québec kan deze vergelijking -met uitzondering van het speelbord- goed aan. Onder de veelkleurige oppervlakte schuilt een listig spel, dat de volle speeltijd boeit.
x
Meehelpen bouwen aan het gebouw van een andere speler levert weliswaar een extra actie op, maar het vergroot ook de puntenwaarde voor de eigenaar van dat gebouw. Proberen aan het begin van de te waarderen kleurencyclus een meerderheid te krijgen waardoor er meerdere keren voor dezelfde blokjes kan worden gescoord is een andere afweging waar veel zoniet alle spelers vaak om wedijveren. Stilletjes gebouwen claimen en eventueel vroegtijdig voltooien die een mooie keten kunnen vormen, is een andere aantrekkelijke optie.
x
Een voetnoot: vaak wordt de kwaliteit van een goede drukker onderschat; deze kan een product maken of breken door de geleverde kwaliteit. Leken -drukkers of opdrachtgevers- laten zich gauw verleiden om spellenborden en dozen op een linnenstructuur te drukken; dit zou sjieker staan. Maar dit geeft een vrij vlak en mat effect; de kracht van de illustratie is er af. Québec heeft zo’n vlakke linnendruk; maar ook de illustratie zelf ontbeert zwart en dus kracht.

Omdat het telkens om meerderheden draait, is het belangrijk om de mogelijkheden van andere spelers in de gaten te houden. Hoeveel actieve blokjes liggen er nog bij de anderen, en wat kunnen ze ermee; en hoeveel tijd (en uit te voeren acties) is er nog voordat de ronde is afgelopen; dit zijn allemaal afwegingen die een speler constant in de gaten dient te houden om het wankele evenwicht van de overmacht in stand te houden.
x
Met name bij twee spelers kunnen de initiële meerderheden in een of meer van de vier kleurgebieden echter bruut worden verbroken door het doorschuiven van blokjes van de andere speler, en dit heeft een tamelijk eenzijdig effect op de score. Beter werkt het spel dan ook met vier of zelfs vijf spelers, waar de vaak onvermijdelijke smart –hé, daar had ik zoëven nog een meerderheid!- over meerdere spelers kan worden verdeeld en veel spelers wel ergens een meerderheidje kunnen claimen omdat geen enkele speler in zijn eentje dan zoveel blokjes heeft kunnen positioneren dat die overal een meerderheid veroorzaken.
x
Als we de uitvoering verder buiten beschouwing laten, is Québec een verrassend fris en snel te spelen spel waarvan de Canadese auteurs hebben bewezen dat het bedenken van een goede ‘eurogame’ niet uitsluitend voorbehouden is aan hun Europese collega’s.
© 2012 Richard van Vugt

Québec, Philippe Beaudoin & Pierre Poissant-Marquis, Asmodee/Ystari, 2011, 2 tot 5 spelers, 13 jaar en ouder, 60-90 minuten



Genoeg originaliteit, en leuke en moeilijke keuzes
x
x
x