xxxx xxxx

Colosseum
Auteur: Wolfgang Kramer & Markus Lübke
Uitgever: Days of Wonder
Jaar: 2007


recensie door

x
‘En hier komen de gladiatoren!’ Met het hoorngeschal begint weer een spektakel dat zijn weerga in het Rome van onze dagen niet kent. Behalve gladiatoren staan er ook nog komedianten op het programma. Weelderige decoraties dragen bij aan de sfeer om indruk op het publiek te maken. Als impressario van het hele festijn is offeren aan de goden slechts de laatste onbeduidende schakel; van tevoren hebben we er alles aan gedaan om toevalligheden uit te sluiten en plaatselijke concurrenten de loef af te steken. Wat? Leeuwen? Ze hebben leeuwen! Wij moeten ook leeuwen, of nee, paarden, maar dan wel véél paarden! Want het publiek heeft alle keus en kan maar maar op een plek tegelijk zijn, en wij weten waar ze het liefst zitten: bij het grootste spektakel.

x
Om de investering terug te verdienen hebben we juist publiek nodig; de gladiatoren - nou ja: degenen die het hebben overleefd - moeten worden uitbetaald, de komedianten en priesters evenzo, en wat dacht een Romeins mens wat een beetje boeket tegenwoordig kost, laat staan een hele fleurige arena? Nee, het geld vloeit een zakenmens bijna sneller uit de hand dan het er moeizaam is binnengekrabbeld, en het publiek is snel verveeld, en wil meer, en grotere evenementen zien. En wij op onze beurt moeten de concurrentie zien voor te blijven. Dat al deze zorgen als spektakelproducent ons vele hoofdbrekens kost is de realiteit die zich in dit spel aandient.
x

x
Vijf rondes hebben de spelers, om de eigen arena in te richten, uit te breiden, artiesten te contracteren en een programma op te stellen en uit te voeren; twee kleine programma’s zijn de spelers al aangereikt, alsmede een willekeurige stal artiesten, beesten en props. Met deze beginuitrusting en wat geld gaat een speler als impressario op pad. De lokale veiling zal hij hierbij niet missen: hier kunnen nieuwe artiesten en dieren worden verworven, maar ze komen in setjes van drie, en dus zit er tussen die Italiaanse tenor met die indrukwekkende falset en Mr. Ed die ons de oren van het lijf kletst ook een vaas pioenrozen die net niet in het huidige programma kan worden ingedeeld. Gelukkig kan iedereen daarna nog met elkaar ruilen: ‘Heb je voor mij die MagLite toorts, dan krijg jij die velddominee van me die je zo te zien nodig hebt, en wacht: ik doe er nog vijf geld bij.’
x
Daarna houdt elke speler zijn evenement, en iedereen de adem in: zal ie meer bezoekers trekken dan ik? Op elk programma staat het aantal bezoekers aangegeven dat het bij volle bezetting zal trekken. Niet iedere impressario is even gelukkig met het verwerven of completeren van zijn artiestenstal, dus staan er ook de bezoekersaantallen voor incompletere programma’s vermeld. Langs de arena’s ligt een circuit, dat mogelijk door de plaatselijke notabelen wordt aangedaan; de speler gooit voorafgaand aan de uitvoering van zijn spektakel een dobbelsteen om een van de zes figuren te verplaatsen. Eindigt deze in de eigen arena, dan levert hem dat extra toeschouwers op; voor een senator 3, de consul 5, en voor de keizer zelf maar liefst 7 toeschouwers.

x
x
x
De zo verkregen toeschouwers worden op de scorelijst gemarkeerd, en in geld uitbetaald. De speler die in een ronde de meeste toeschouwers wist te halen, krijgt een erepodium, dat hem bij een volgend evenement al meteen 3 extra toeschouwers oplevert. Alle spelers moeten vervolgens uit het uitgevoerde programma een onderdeel verwijderen; het is een ware slijtageslag, zo’n spektakel! De speler die de minste toeschouwers had, mag bij de speler met de meeste toeschouwers een artiest, dier, of prop wegpakken - we zien hier de Romeinse uitleg van het vroegchristelijke ‘de laatsten zullen bij de eersten zijn’!
x
Een nieuwe ronde begint met het aankopen van zaken als een groter programma dat met inzet van meer artiesten ook meer toeschouwers trekt. De grotere en meer indrukwekkende programma’s hebben echter een grotere arena nodig, en die kan ook in deze fase worden uitgebreid. Helaas mag er maar een item tegelijk worden gekocht, dus zal het aanschaffen hiervan net zoals de seizoenskaart, die per kaart vijf extra toeschouwers trekt, of de keizerlijke loge, waarmee met twee dobbelstenen voor de notabelen mag worden gegooid, gedaan moeten worden in een latere ronde.
x

De spelers kunnen een keizerlijke medaille verdienen; deze komt sporadisch op de veiling, maar meestal zal ie op het circuit waar de notabelen rondstruinen worden gescoord. Op dit circuit staan op regelmatige afstanden gekleurde velden; wanneer een notabele er door middel van een dobbelsteenworp stopt, krijgt de actieve speler een medaille. Nou leuk, dat metaal, of in dit geval karton, maar wat moet je ermee?

x
Als een speler er twee van heeft en ze inlevert, mag hij in de eerste fase twee aankopen doen, in plaats van een. En da’s verrekte handig, want zo kan ie én een groter programma kopen, én meteen de noodzakelijke uitbreiding van de arena ervoor doen. Verder kan een enkele medaille worden gebruikt om de toeschouwers van een spektakel eenmalig met drie op te peppen, in te ruilen voor zes geld, of een van de notabelen een tot drie velden extra te verplaatsen; handig om de keizer nog net in de eigen arena te ‘wippen’!

De speler die aan het eind van de vijfde ronde de meeste toeschouwers heeft weten te halen, heeft het spel gewonnen.

De punten voor de toeschouwers zijn niet cumulatief; er wordt per evenement gekeken hoeveel toeschouwers het oplevert; is dit meer dan bij het vorige evenement, dan wordt het bezoekersaantal aangepast; is dit minder, dan blijft de markeersteen op dezelfde stand; het geld wordt echter overeenkomstig het huidige, eventueel zelfs dus lagere, bezoekersaantal uitbetaald.



x

Het spel heeft weliswaar een lage instap, maar wordt op niveau gespeeld. Zo is het bij de aanschaf van een programma is raadzaam om alvast te kijken wat het vervolgprogramma zou kunnen zijn; erg flexibel is een speler namelijk niet met de samenstelling van de artiesten. De beginvoorraad fiches van een speler kan gunstig uitpakken; het kan ook helemaal hommeles zijn. Maar hopeloos is het nooit. Zelfs een speler die elke ronde opnieuw zijn bij het begin toebedeelde minispektakel blijft uitvoeren, kan in de laatste ronde met een groot programma nog een klapper maken en winnen. Het gaat dus niet om de voortdurende continuïteit, maar om de eenmalig hoogstscorende quantiteit van een spektakel. Alle programma’s zijn verschillend van samenstelling, ook in toeschouweraantal, maar de hogere aantallen zijn natuurlijk wel gekoppeld aan de programma’s met meer benodigde onderdelen.

x
xxx
x
De veiling kan het beste worden gehanteerd met de variantregel die te dowloaden valt, en waarschijnlijk vanaf een latere druk bij de regels gevoegd wordt; hier wordt ie een stuk spannender van.
x
Het spel is prachtig uitgevoerd, en dat geeft het spel een aangename sfeer. Het grote speelbord en alle componenten zijn zeer stijlvol door Julien Delval geïllustreerd. De fiches zijn duidelijk en helder van kleur; het speelgeld lijkt gebruik te hebben gemaakt van oude Romeinse munten, wat opnieuw bijdraagt aan het totale speelgevoel. Dat de programma’s namen hebben is volstrekt overbodig maar draagt zeker bij aan de sfeer. Zo heeft ‘Anthem to Cupidon’ veel muzikanten in het programma. En bij ‘The Galleys of Apollo’ kan ieder zich ook wel voorstellen wat het hoofdbestanddeel is.

x
Elke speler heeft een groot en duidelijk speloverzicht in kleur, waar op de achterzijde alle programma’s staan, zodat er beter gepland en vooruitgedacht kan worden. En dan hebben we het nog niet over de uitvoering van de notabelen gehad: mooie grote pionnen, met de consuls in wit gewaad, en de keizer omhangen met gouden lauweren!



xxx
x
x Verder is het een genot om te zien hoe alles een plek in de doos heeft; er is zelfs een apart vel in kleur bijgevoegd dat aangeeft hoe de doos beladen moet worden. Wanneer alles zo compleet is vraag je je bijna af waarom die Handleiding voor de Perfecte en Winnende Strategie dan ontbreekt..!

x
Days of Wonder heeft meer gedaan dan een goed en speelbaar spel met een lage instap uitgebracht; het heeft opnieuw een statement gemaakt: dat het inziet dat een spel met een rijke uitvoering en overvloedig materiaal ook een markt heeft.
© 2007 Richard van Vugt

Colosseum, Wolfgang Kramer & Markus Lübke, Days of Wonder, 2007 - 3 tot 5 spelers vanaf 10 jaar, 60 tot 90 minuten

x
x
x