xxxx

Carcassonne: 'Die Jäger und Sammler'
pagina 2

x

Maar er is meer. Voor het afmaken van bossen waar een goudklompje in ligt, mag een bonuskaart worden getrokken en ook meteen gelegd. Je mag zelfs een nieuw speelfiguur plaatsen op en na het leggen van je bonuskaartje. De bonuskaarten zijn een aparte trekstapel met kaarten waar allemaal extra dingen op staan: een meertje met maar liefst vier vissen, een kaartje met twee mammoeten, een bos met cantharellen (dubbele punten, vier dus, voor dit bosdeel), en de belangrijkste twee, het vuur, en de, laten we het maar Heilige Steenkaart noemen. Wordt de vuurkaart in een wei gelegd, dan verjaagt dit alle tijgers die in deze wei zijn gelegd, dat wil zeggen dat ze niet meer als minpunten tegen de reeën tellen aan het eind van het spel.

De Heilige Steenkaart zorgt ervoor dat een jager die op deze kaart wordt geplaatst nooit concurrentie kan krijgen van andere jagers in de wei waar hij staat. Voorwaarde is dat deze kaart het begin van een nieuwe wei is. Wel is het zo, dat deze wei in de loop van het spel kan aangroeien bij andere weides waar concurrerende jagers staan, die hun punten dan in rook zien opgaan: ze vloeien allemaal naar de jager die op de Heilige Steenkaart staat.
Als laatste beschikt elke speler nog over twee hutten, die op elk rivierdeel of meertje mogen worden geplaatst (dit telt als beurt). Aan het eind van het spel worden alle vissen geteld die in dit waterwegstelsel van de hut liggen; elke vis telt voor een punt. Dit kan aardig oplopen als een speler ongestoord zijn stelsel met meertjes uitbreidt. Ik ben er altijd alert op, om een ‘eindstation’ in de vorm van een bosbeekje aan te leggen in een stelsel van een andere speler, of om aansluiting te zoeken met een eigen kleiner stelsel, zodat het puntenvoordeel verloren gaat.

De grote aantrekkingskracht van ‘die Jäger und Sammler’ vind ik dat je zoveel mogelijkheden hebt om aan te leggen, de bonuskaartjes, de hutten, en de beperktheid van jagers c.q. verzamelaars. Je hebt er namelijk maar 5, waarvan er voor je eigen bestwil maximaal vier op het bord kunnen staan, wil je de laatste tenminste nog in kunnen zetten voor de ‘snelle’ vier punten voor het afmaken van een bos.
Maar vooral het mogen pakken van een bonuskaartje kan een ware jacht worden, waarbij spelers zich gaan afvragen of ze voor het afmaken van een rivierdeel bijvoorbeeld 6 of 8 punten pakken, of, als ze de mogelijkheid hebben die het aangelegde kaartje ze biedt, een bos af te maken voor slechts 4 punten, maar wel een bonuskaart pakken in de hoop de ‘hoofdprijs’ te trekken.


Ik heb bij ‘die Jäger und Sammler’ niet langer meer het idee met een mix van Memory of Scrabble bezig te zijn; ik vind het een volwassen spel, luchtig weliswaar, maar vele malen boeiender dan het ‘gewone’ Carcassonne. Voor de duidelijkheid: het is een op zichzelf staand spel; om dit te spelen hoef je niet in het bezit van het basisspel Carcassonne te zijn. Het is prima met z’n tweeën te spelen, al is er natuurlijk meer variatie bij 3 of meer spelers.
© 2002 Richard van Vugt

Carcassonne - Die Jäger und Sammler, Klaus-Jürgen Wrede, Hans im Glück, 2002 - 2 tot 5 spelers

x
x
x