xxxx

Avalon
pagina 2

x
Maar hoe komt men na al dat uitspelen en afleggen aan nieuwe kaarten? Daarvoor zijn een negental kaartjes in twee tinten, licht en donker, in het spel gebracht. Op ieder kaartje staat hoeveel kaarten er nagetrokken mogen worden. Soms in de vorm van een getal (2 of 4 kaarten), maar soms wordt het te pakken aantal kaarten gerelateerd aan de hoeveelheid gebieden die de speler bezit (b.v.: pak twee kaarten voor ieder gebied dat je bezit). Met het pakken van zo’n natrekkaartje beëindigt een speler zijn beurt. Als hij een licht kaartje heeft uitgekozen mag hij direct het betreffende aantal kaarten bijtrekken, waarbij hij niet meer dan 5 kaarten op de hand mag overhouden. Een donker kaartje laat een speler naast zich liggen, en als eerste actie in zijn volgende beurt trekt hij de kaarten. Aan het maximum aantal handkaarten van 5 hoeft de speler pas aan het eind van zijn beurt te voldoen.
x
Kortom: als je veel kaarten wil bijtrekken kun je beter een donker kaartje kiezen, anders overschrijd je het aantal van 5 en moet je een deel van de net gepakte kaarten weggooien. Maar: vrees je een aanval van je tegenstander, kun je er beter voor zorgen dat je veel kaarten op de hand hebt zodra de tegenstander aan de beurt is, omdat de kans dan groter is dat je de ridder of tovenares van de juiste kleur bij de hand hebt om aanvallen mee te pareren. Een eenmaal gebruikt natrekkaartje wordt afgelegd; pas als alle kaartjes gebruikt zijn worden ze opnieuw opengelegd. Dus op een bepaald moment heb je nog maar weinig keus over. Jammer als er alleen nog het kaartje ‘pak 1 kaart per gebied dat je bezit’ over is terwijl jij nou net geen gebieden bezit.
x
Op een of andere manier lijkt Avalon niet te werken. Je komt nogal snel in een vicieuze cirkel terecht: kaarten zijn cruciaal om gebieden mee te veroveren, maar om aan nieuwe kaarten te komen moet je juist veel gebieden bezitten; de natrekkaartjes waarmee je zonder voorwaarden kaarten bij kan pakken zijn meestal vrij snel uit het spel en bovendien leveren ze maar weinig kaarten op. Verder zit er een groot toevalselement in het spel; of je een aanval wel of niet kan afweren hangt puur van de kleur van de kaarten af die je op de hand hebt. Als je al kaartentekort hebt kun je het je niet veroorloven om kaarten van een bepaalde kleur op de hand te houden, je hebt al je kaarten nodig als versterking.
x
Een ander minpunt is de gigantische hoeveelheid kaarten die je als overwinnaar moet afleggen na een succesvolle aanval. Dan heb je er wel een gebied bij, maar er is een flinke bres geslagen in je hele verdediging. De idee is dat je dan wat kwetsbaarder bent voor een tegenaanval, zodat de spelers min of meer gelijke kansen krijgen. In de praktijk gaat dat echter anders. De speler met minder gebieden krijgt snel een nijpend kaartengebrek; wanhopig trekt hij er iedere beurt een paar bij, maar voordat hij die op het speelveld heeft weten te leggen heeft de tegenstander alweer een gebied van hem afgesnoept: nog minder kaarten op het bord dus, en minder kans om veel kaarten na te mogen trekken.
x
Lukt het je na lang sparen en versterken om eindelijk een gebied te veroveren, dan mag je bij het betalen van de veroveringsverliezen bijna al je kaarten van het bord halen, zodat de tegenstander in zijn beurt alles met gemak kan terugveroveren. Daarna is het nog slechts een kwestie van wachten totdat de sterkere speler de 15 punten heeft behaald. Avalon is niet zo’n sterk spel als een aantal andere spellen in deze tweepersoonsreeks van Kosmos, zoals Kahuna, Babel of Caesar & Cleopatra. Door het eenzijdige verloop mist het de spanning die in bovengenoemde spellen wel aanwezig is.
© 2004 Barbara Lussenburg

Avalon, Leo Colovini, Kosmos, 2003, 2 spelers

zie ook
x
x
x