xxxx

Attika
Auteur: Marcel-André Casasola Merkle
Uitgever: Hans im Glück
Jaar: 2003


recensie door

x
In het oude Griekenland strijden Thebe, Korinthië, Sparta en Athene om de macht. Onder het bewind van twee tot vier spelers proberen deze steden uit te groeien tot machtige metropolen, bij voorkeur ten koste van elkaar.
Het speelbord is variabel, opgebouwd uit tegels van steeds 7 zeshoeken. Deze tegels representeren het nog onontgonnen Griekse grondgebied; sommige delen vruchtbaar, andere delen braakliggend land. Er zijn bijvoorbeeld velden waarop bos staat afgebeeld, of water, heuvellandschap of gebergten, maar de meeste velden zijn leeg. Afhankelijk van het aantal spelers (2, 3 of 4) wordt het bord opgebouwd uit 4, 6 of 8 tegels, respectievelijk. Op verschillende plaatsen langs de rand van het bord worden heiligdommen geplaatst.
De spelers hebben ieder een kaart in de kleur van hun stad voor zich, waarop verschillende gebouwen staan afgebeeld: de aflegkaart. De gebouwen zijn ingedeeld in verscheidene groepen, zoals onder andere ‘verdediging’, ‘wijnbouw’ en ‘zeevaart’.
x
Binnen deze groepen zijn de gebouwen met behulp van pijlen met elkaar verbonden; dit is erg belangrijk, zoals later zal blijken. Ook heeft iedere speler fiches in zijn eigen kleur waarop al deze gebouwen staan afgebeeld, en die in vier blinde stapels naast zijn kaart liggen.
Tijdens het spel is het de bedoeling om die gebouwenfiches op het speelbord te bouwen; je kan het spel winnen door ofwel als eerste alle 30 eigen gebouwen op het bord te hebben, ofwel door twee heiligdommen met elkaar te verbinden door middel van een aaneengesloten keten van eigen gebouwen.
x
In een beurt moet een speler kiezen uit twee acties: aanvullen of bouwen. Kiest een speler voor aanvullen, dan mag hij een blind gebouwenfiche opendraaien van een van zijn eigen stapels. Als hij de bouwkosten kan betalen, mag hij het gebouw meteen op het speelbord leggen; kan of wil hij dat niet, dan legt hij het gebouw op de corresponderende plaats op zijn aflegkaart. Dat kan dan in een later stadium alsnog gebouwd worden. In totaal mag de speler twee fiches per beurt opendraaien. Leuk principe: zodra het laatste fiche van een stapel wordt omgedraaid, wordt er een nieuwe tegel aan het speelbord gelegd, zodat het bord in feite meegroeit met het spelverloop.

x
Als een speler kiest voor de actie ‘bouwen’ mag hij maximaal drie gebouwenfiches die op dat moment al op zijn aflegkaart liggen op het speelbord plaatsen – tegen betaling. Op ieder fiche staan de kosten afgebeeld die betaald moeten worden voor de bouw, in de vorm van landschapstypen; zo zijn er ‘water’, ‘heuvel’, ‘gebergte’ en ‘bos’. Om een gebouw op het speelbord neer te leggen wat een bos en een water kost, kun je het ‘gratis’ neerleggen op, of aangrenzend aan, de overeenkomstige symbolen op het bord. Zijn die echter niet allemaal voorhanden mag je het tekort ook bijbetalen met landschapskaarten waarop dezelfde symbolen staan afgebeeld.
Als je besluit minder dan twee fiches open te draaien in een aanvulbeurt, of minder dan drie gebouwen te bouwen in een bouwbeurt, mag je voor iedere niet-uitgevoerde actie een landschapskaart pakken.
x
x
x