xxxx xxxx

Angkor
Auteur: Knut Happel
Uitgever: Schmidt Spiele
Jaar: 2005


recensie door

x
In de omvangrijke spellenoogst  van zo’n slordige 300 spellen die iedere herfst vanuit Essen tot ons komt, kost het uitgevers de nodige moeite om een spel onder de aandacht van het publiek te brengen. Bij Angkor probeert men vooral qua vormgeving op te vallen. Een spel met zichtschermpjes, dat kennen we al. Het centrale spelbord ontbreekt echter; iedereen heeft zijn eigen legbordje uit plastic. En de licht golvende tegels die spelers achter het zichtscherm bewaren mogen niet alleen bij henzelf, maar ook bij anderen geplaatst worden. Dat dat vast niet gedaan wordt om de anderen te helpen, wekte de nieuwsgierigheid.
x
Wat men van ver haalt, levert in ieder geval een lekker thema op, moet men bij Schmidt hebben gedacht. Bij Angkor doen we de tempelbouw van het Angkor Wat complex - ja wat? dat ligt in Cambodja, en stamt uit de 12de eeuw - nog eens dunnetjes over. Het bouwterrein wordt gevormd door een fraai gevormd spelbordje, waarop we via het leggen van tegeltjes kunnen bouwen. Bij het begin krijgen de twee tot vier spelers vijf van deze tegels blind uit de voorraad, en nog drie houten speelfiguren: een tijger, een bron, en een standbeeld. Er zijn zes soorten tegels: oerwoud, in eerste instantie puntenloos; binnenhof, dat 1 punt waard is; pagode (2 punten), tempel (3 punten), water en prinsessen. Een beurt is uitermate eenvoudig: twee tegels ofwel speelfiguren plaatsen, en de voorraad weer aanvullen tot vijf. Een prinses wordt daarbij open terzijde gelegd; bij vijf prinsessen is het pardoes afgelopen met de pret en eindigt het spel.
x
De tegels met punten worden ter meerdere eer en glorie (punten) aan het eigen tempelcomplex volgens eenvoudige legregels toegevoegd. Met de oerwoudtegels wordt het menens: deze worden vanaf de zijkant van het bord bij een medespeler aangelegd, in een poging de eerder gelegde puntengevende tegels te overwoekeren. De watertegels dienen dan weer als bescherming: terwijl in principe iedere tegel op een ander mag worden gelegd, geldt dit niet voor de watertegels. Op watertegels mag niks meer geplaatst worden, dus ook geen oerwoud. De speelfiguren worden gebruikt om op het eigen spelbord neer te zetten, en zodoende (extra) punten te krijgen voor aangesloten watertegels, binnenhoftegels en zelfs oerwoudtegels. Mochten de medespelers de fout hebben gemaakt het tempelcomplex van een speler te overwoekeren met vele velden met oerwoud dan levert dat in dit geval via het plaatsen van een tijgerfiguur alsnog de nodige punten op. Na het trekken van de vijfde prinsessetegel houdt het spel op en kunnen de punten worden geteld. Dit alles neemt zo’n twintig minuten in beslag.


Angkor probeert een sfeer op te roepen door thema te koppelen aan een fraaie vormgeving. Toch heb je tijdens het spel geen moment de indruk dat je een eigen tempelcomplex aan het bouwen, danwel dat van een ander aan het afbreken bent. Het blijft een abstract legspelletje, met als voornaamste dilemma: ga ik voor eigen gewin, of voor de afbraak bij een ander. Daar is op zich niets mis mee, want spannend is deze afweging wel, waarbij bovendien de prinsessetegels als zwaardjes van Damocles boven het hoofd hangen.
Schmidt heeft met Angkor een aardig familiespel afgeleverd, in de traditie van Tongiaki, Europa Tour, en Diamant. De doorgewinterde speler zal dit soort spellen al gauw afdoen als ‘filler’, en gaat over tot de orde van de dag. Bovendien heeft hij al gauw in de gaten dat het pakken van tegels en het plotselinge einde van het spel de Achilleshiel van het spel vormen. Als tegelgeluk een speler goed gezind is, is het vrij eenvoudig om mee te gaan in de vaart der tempelbouwvolken, en zal het verschil tussen de koplopers nooit meer dan 1 tot 3 punten bedragen. Het plotselinge einde van het spel kan er echter voor zorgen dat een speler net een beurt tekort komt die de rechterbuur wel gehad heeft. De ‘echte’ gamer haalt hier de neus voor op, of moet er schamper om lachen. Toch is het leuk als kort familiespel, zeker als het tijd is om kinderen van 7 tot 10 jaar eens te leren dat het ook in spellenland niet altijd paîs en vree is. Pesten is namelijk noodzakelijk om de bouwburen enigszins overwoekerd en dus in bedwang te houden, en om van die vermaledijde oerwoudtegels af te komen waar een speler voor zijn eigen complex niets aan heeft.
Angkor voldoet als licht familiespel vooralsnog prima in de categorie ‘snel uitgelegd, snel gespeeld, enne… nog maar een potje?’. Angkor? Encore!
© 2005 Edwin van de Sluis

Angkor, Knut Happel, Schmidt Spiele, 2005, 2 tot 4 spelers

x
x
x